ZOEKEN

donderdag 22 juli 2010

Winter in Brussel - 2002

















In 2002 zat ik in m'n eerste jaar journalistiek aan de Erasmus Hogeschool in Brussel. Eén van de toenmalige opdrachten voor het vak Nederlands was het schrijven van een essay over de stad Brussel. Onze lector verdeelde de klas in twee groepen. Dit bepaalde of je een positief of negatief imago diende te schetsen van de stad. Voor mij gold het laatste...

Die dag liep hij het centraal station uit en bevond zich pal in de metropool Brussel. Tientallen mensen liepen hem gehaast en onverschillig voorbij, allemaal op weg naar god mocht weten waar. Hij wandelde verder door de hoofdstad van Europa en het verkeer in de omliggende straten was oorverdovend terwijl de stank van uitlaatgassen keel- en neusgaten vulde en zijn maag bijna deed omdraaien. Wat deed hij in deze stad, wat had hij hier te zoeken?

Toen hij op de Grote markt kwam, stonden de toeristen massaal foto’s te trekken van de prachtige historische gebouwen. Die was hij al zo gewoon geworden dat hij ze meestal straal voorbij liep. Wat had hij zin om naar deze mensen toe te stappen en te vertellen dat het historische centrum weliswaar heel mooi was. Maar dat er zich enkele kilometers verderop een heel ander verhaal afspeelde.

Daar was de grandeur van Brussel ver te zoeken. De ooit zo statische herenhuizen waren helemaal vervallen en stonden op instorten. Straten waren reeds jaren niet meer vernieuwd en lagen vol zwerfvuil terwijl de criminaliteit er welig tierde.

Op zijn verdere wandeling kwam hij op gegeven ogenblik uit aan de Nieuwstraat. De solden waren aangebroken en daardoor bulkte ’s lands bekendste winkelstraat van het volk. Hij bekeek het tafereel dat zich voor zijn ogen afspeelde en kwam tot de vaststelling dat het contrast tussen arm en rijk niet beter kon worden geïllustreerd in deze grootstad. Mensen die de winkels leegkochten en tevreden terugkeerden naar huis naast clochards die her en der lagen te bedelen voor wat geld om deze koude dagen te doorstaan. Leve deze materialistische tijden ...

Hij stapte een broodjesbar binnen waar men hem zoals gewoonlijk in het Frans bediende en hij vriendelijk in het Nederlands antwoordde. Als we elkaar toch maar verstaan? Het was allemaal mooi in wetteksten opgeschreven dat Brussel tweetalig is maar in de praktijk was daar weinig van te merken. Je voelde je als Nederlandstalige gewoon steeds de mindere in deze stad.

Het begon donker te worden en zittend aan een tafeltje bij het raam op de eerste verdieping keek hij naar de mensenmassa onder hem en de verlichte miljoenenstad die hem omringde. Hij voelde zich eenzamer dan ooit tevoren. Waarom had ze hem verlaten? Hoe zou het nu verder gaan? De tijd verstreek geruisloos terwijl hij verder nadacht over zijn leven. Uiteindelijk verliet hij de zaak en baande zich een weg door de koude, donkere nacht.

De straten die daarnet nog bruisten van het leven, waren nu helemaal verlaten en kwamen hem bedreigend over. Hij wist nu wel zeker dat hij zich hier nooit thuis zou voelen. Via de kantorenwijk, die eigenlijk één uitgestrekte bouwwerf is, kwam hij bij het bouwvallige station van Brussel-Noord. Hier nam hij de trein huiswaarts. De stad die hij achter zich liet, had hem met meer vragen opgezadeld dan voorheen.

zondag 11 juli 2010

Het Euroshoppingcenter in Mechelen, anno 2005: De behandeling van een stadskanker

In 1974 werd in de historische binnenstad van Mechelen het Europshoppingcenter ingehuldigd. Al snel werd duidelijk dat het rendement van dit omvangrijke blok van korte duur zou zijn. Vandaag stuit de Mechelaar op een ruïne, een uitgezaaide kankerplek. We houden halt bij enkele voorname betrokkenen en meten de schade op.



















Le Jardin Botanique Of ‘den botanic’. Zo noemt menig Mechelaar de Stedelijke Kruidtuin waarin we ons bevinden. We kuieren langs de voormalige commanderij van Pitzemburg – het huidige Atheneum – en verlaten deze fiere Engelse tuin. Begin Leermarkt: kapotte ruiten, graffiti, een chaos aan geafficheerde deuren en muren. We staan voor de vervallen gevels van het Euroshoppingcomplex en zoeken de gezelligheid op van café Het Volkshuis.


“Ons café valt niet meer te redden,” aldus uitbaatster Myriam Schippers (49), van het voormalige socialistische partijhuis. Reeds twaalf jaar deelt zij en haar man Eddie, lief en leed van een schare vaste klanten. Klanten die ze als haar vrienden beschouwt en die haar job de moeite waard maken. Hen zal Myriam dan ook het meeste missen.
Naast ons aan de toog zit één van hen, gebogen over een glas rode wijn. “Van mij mag heel dat complex hier worden gesloopt. Zolang Het Volkshuis maar blijft bestaan.” Een smakelijke bulderlach galmt doorheen het café. Aan het woord is Erik Meys (52). Sinds Myriam en Eddie de zaak overnamen, komt hij hier dagelijks over de vloer. “In al die jaren heb ik hier een hechte vriendenkring opgebouwd. Zowel met de uitbaters als de mensen die hier over de vloer komen. Het zou voor mij een persoonlijke ramp zijn, moest Het Volkshuis sluiten, want ik heb maar één stamkroeg.”

Een grote schande

“Het stadsbestuur heeft de zaak veel te lang laten aanslepen, waardoor ook Het Volkshuis aan de verkrotting heeft moeten geloven”, vertelt Myriam. “Via de Europarking, die aan onze woonkamer grenst, sijpelde het water binnen. Inbev, de eigenaar van ons café, heeft meermaals een aangetekende brief verstuurd omwille van het ontstaan van betonrot. Dan kwam Vinci Park, de privé-eigenaar van de parking, er een stukje roofing over leggen. Uiteraard vindt het water dan andere wegen.”



Ook Erik is helemaal niet te spreken over de huidige staat van het Euroshoppingcenter. “Dat is gewoon een grote schande. Betonrot, waterinsijpeling, losliggende leidingen, trappen die stuk zijn en grote delen die ontoegankelijk zijn voor mensen en auto’s, ... Het is klaar voor de afbraak! Die was zeker te vermijden geweest mits het nodige onderhoud. De stad Mechelen heeft inderdaad veel te lang getalmd."

Is er nog leven na Het Volkshuis? Myriam: “Dan zit ik zonder werk of vergoeding hé.” Het kan haar niet sussen dat in de nieuwe bouwplannen opnieuw een ruimte voor Inbev zou voorzien zijn. “In principe krijgen wij dan het eerste bod. Maar ach, hoe lang gaat dat duren. Reken minstens op een jaar afbraak en dan beginnen de archeologen. Met vijf jaar kom je zeker niet toe. Op een andere locatie wil ik desnoods herbeginnen, maar dan zonder overnamekosten te moeten betalen, anders pas ik.

Erik vindt het voor zijn vrienden een zeer trieste zaak. “Ze hebben hier jaren iets proberen opbouwen en leven nu in een heel onzekere situatie. Ik heb nog niets gehoord over een mogelijke schadevergoeding voor hun handelspand. Meestal als je ergens weg moet, dien je die toch te krijgen?”

Ondanks de knagende onzekerheid, bewaart Myriam nog mooie herinneringen aan de omliggende buurt. “Zo had je bijvoorbeeld The Mills, een restaurant met een watermolen die draaide. Er waren ook dancings zoals The Queens Club, The Club Nr.1 en The Pub.” Erik betuigt met spijt in het hart dat deze buurt van Mechelen tegenwoordig dood en begraven is. “Het was hier heel gezellig om door de galerijen te kuieren en de winkels af te gaan. Iedereen wou dat nieuwe shoppingcenter wel eens in het echt zien. Ik ging er vaak met mijn vriendin of ouders naar de cinema. En achteraf nog een wafeltje in één van de snackbars.”

De op-en neergang van het Euroshoppingcenter

Hoe is het allemaal zover kunnen komen met het Euroshoppingcenter? In het stadsarchief van Mechelen geven ze ons alvast een naam en adres. Herman Janssens (73) heeft de op- en neergang van wel heel nabij ervaren. Hij was de bouwpromotor van het toenmalige project en stond jarenlang aan het hoofd van de raad van bestuur. Eveneens bezat hij er de meubelzaak Old & New England. Die brengt hij vanaf 1985 over naar de omgeving van het Mechelse station. Het is hier dat we hem laten terugblikken op een deel van zijn leven.


“Er was een Oude groentehal waar nu het Euroshoppingcenter staat. In opdracht van een Lierse bouwfirma werden ik en mijn vennoot Paul Geuens bouwpromotoren van het project. We mochten de hal afbreken van de stad indien we er een grote feestzaal en een winkelgalerij neerpootten. Er was helemaal geen tegenkanting tegen de afbraak. Mechelen sprong een gat in de lucht omdat het allemaal gratis gerealiseerd kon worden.”

Het project met daarboven een parking is een ware voltreffer. De interesse is zo groot dat ze op vijf weken tijd alles verkocht krijgen. Het doet Herman en Paul verder dromen. Samen richten ze het Mechelse Immobiliënkantoor De Dijle op. “Paul vond mij een snelle verkoper en wou samen met mij alle panden rond de winkelgalerij opkopen om er een groot shoppingcenter te realiseren. Het bisdom van Mechelen had er het grootste pand met een tuin”. Op korte tijd slagen ze in hun opzet.
Enkel met Brouwerij Lamot komen ze nooit tot een overeenkomst. Zij bezitten er het gebouw van De Voorzorg en dit wordt voor hen de duurste affaire in heel de zaak. “We moesten het gebouw afbreken en daarna vernieuwd weer opbouwen om het te integreren in het shoppingcenter. Het nieuwe project wordt Euroshoppingcenter gedoopt. Het moet dé nieuwe aantrekkingspool worden van een modern Mechelen. “We hadden onderzoek laten verrichten en alles wees erop dat het mogelijk was in de binnenstad. We spreken hier wel over de hoogconjunctuur die heerste aan het eind van de jaren zestig. Ik legde contacten met alle middenstanders en beleggers waarvan ik dacht dat ze zaken wilden doen. Iedereen was laaiend enthousiast en het Euroshoppingcomplex leek een gouden toekomst tegemoet te gaan.”


Na drie jaar van verkoop wordt in 1971 met de bouw van start gegaan. “Dat heeft een beetje te lang geduurd. Er was een jaar waarin we vertraging opliepen door problemen met de stad, de brandweer enzovoort.”

Dat blijkt niet alles te zijn. Er rijzen andere problemen tijdens de opbouw. “De firma die onze parking aankocht, betaalde niet meer omdat ze in moeilijkheden verkeerden. Het ging om een heel groot bedrag dat we nodig hadden om het Euroshoppingcenter verder te realiseren.” Paul en Herman krijgen een eerste meningsverschil. “Paul wilde de parking sluiten terwijl ik ze wilde openhouden. Hij argumenteerde dat we ons geld nooit meer zouden zien als we de parking open lieten. Als we ze sloten hadden we volgens hem een drukkingsmiddel."

De parking wordt afgesloten en het Euroshoppingcenter opent officieel zijn deuren in 1974. “Maar we verkochten maar zeventig procent van de totale oppervlakte. Er waren daarom nog veel lege winkelpanden toen de eerste klanten door de galerijen liepen. Dit kwam omdat we de parking niet openden voor het publiek. Het geld daarvoor hebben we trouwens nooit gezien. Toch konden we alles nog min of meer de baas.”

Maar in 1973 had de oliecrisis een wereldwijde recessie teweeggebracht. Het Euroshoppingcenter heeft de deuren een jaar voordien nog kunnen openen, maar deelt mee in de klappen. “Ik kreeg de winkels niet meer aan de straatstenen verkocht en moest ze allemaal zelf houden.”, vertelt Herman. De situatie wordt pas alarmerend wanneer enkele grote winkels vertrekken. “De speelgoedwinkel Christiaensen als eerste en dat deed andere kleine winkeliers ook weglopen. Tot overmaat van ramp liet mijn vennoot Paul Geuens me stikken en stond ik er helemaal alleen voor. Eén voor één zag ik met lede ogen de winkeliers uit het shoppingcenter wegtrekken. Dat was niet meer tegen te houden. Ze namen de lege winkelpanden over die zelfs op de Bruul en de IJzerenleen waren verschenen.”

Het toppunt moet Herman nog meemaken. “Toen ik op een morgen naar het Euroshoppingcenter ging, stond Textor helemaal leeg. Het was één van de grootste winkelpanden waar ik eigenaar van was. Ze betaalden geen huur meer en ik kwam in enorme financiële moeilijkheden. Toen ben ik er mijn meubelwinkel Old & New England begonnen om alles nog enigszins te redden.”

Het blijkt allemaal een maat voor niets. De eigenaars stellen steeds zwaardere huureisen en hij kan geen nieuwe huurders meer overhalen. Herman, die tot bestuurder van het Euroshoppingcomplex was benoemd, voelt de hete adem in zijn nek. De verschillende eigenaars zijn ontevreden en op een vergadering wordt hij uit het bestuur gestemd. Dat is volgens hem de grootste fout die men heeft begaan. “Ik deed echt alles voor de eigenaars. Zelfs ten koste van mijn eigen gezondheid. Mij werd verweten dat ik er genoeg aan had verdiend. Ik had hen zogezegd voor de gek gehouden. Herman stapt verbitterd op. “Als ze je wegstemmen, moet je vertrekken en dat heb ik dan ook gedaan.” Hij ziet vanaf de kantlijn toe hoe het Euroshoppingcomplex onder het bewind van een Antwerpenaar verder wegkwijnt. “Ik kon het niet langer meer aanzien en heb in 1985 dat zinkende schip moeten verlaten. Moeten, want anders was mijn meubelzaak zeker failliet gegaan.”

Hoe kijkt hij terug op zijn Euroshoppingcenter dat binnenkort wordt afgebroken? “Dat was misschien iets te groot voor Mechelen. Plotseling kwamen er honderd nieuwe winkels uit het niets bij. Toch was het allemaal op een goede manier begonnen. Maar er waren ook zaakvoerders ingekomen die nog veel moesten leren. Tachtig eigenaars die elk hun gedacht hebben en niet luisteren, kun je niet onder bedwang houden. Het bouwconcept met hellende vlakken in de winkelgalerijen was achteraf gezien misschien ook niet alles. Maar de grootste reden blijft de parking die veel te laat openging. Dat was het begin van het einde en heeft vele eigenaars doen vertrekken.”

Herman kan eindelijk zeggen dat hij de deuren van het Euroshoppingcenter voorgoed achter zich dichttrok. “Ik heb al mijn overblijvende eigendommen een maand geleden aan de stad verkocht. Dat mocht wel eens na al die jaren. Rijk ben ik er niet van geworden. De stad tracht de winkelpanden zo weinig mogelijk aan te kopen en met de eigenaars tot een vergelijk te komen. Ze wilt er nu op een goedkope manier eigenaar van worden. Dit terwijl ze er mee schuld aan heeft dat het Euroshoppingcomplex nu volledig vervallen is."

Club Ambiance

De avond valt over Mechelen. We zwerven rond in de buurt van het Euroshoppingcenter. In het duister van de vervallen Muntstraat doemt de fluorescerend blauwe sfeerverlichting van Club Ambiance op. Dit gezellige Marokkaanse theehuis is samen met een immobiliënkantoor het enige overblijvende pand in de winkelgalerij. Binnen zitten de vaste klanten vanuit hun zetels met elkaar te praten en van hun thee te nippen. Sommigen volgen Friends op televisie terwijl anderen een partijtje tafelvoetbal spelen. De barman zegt:”Het is koud hé!” Hij weet echter niets over een nakende afbraak en zet de muziek alvast iets luider.

Mohammed Nassiri (21) komt de bar binnengewandeld. Hij speelt bij de zaalvoetbalclub van Club Ambiance en blijft er allemaal vrij rustig onder. “We denken dat het hier wordt afgebroken tegen eind 2006. De stad heeft moeilijkheden om de panden van de eigenaars over te kopen. Dat heb ik toch gelezen althans... We wachten in elk geval af, we hebben nog tijd om weg te gaan. Dan zoeken wij wel gewoon een andere locatie.”

Ook naar zijn mening heeft de stad veel te lang gewacht om het verval tegen te gaan. “De winkelgalerij waar onze zaak op uitkomt, staat nu al ongeveer zeven jaar leeg. Dat is schandalig want ze ligt vol met vuil en blikjes. De winkelgalerij en het aanpalende Euroshoppingcenter werden volledig afgesloten. Die trokken teveel zwervers en junkies aan wat voor overlast in de buurt zorgde.

Voor de uitbaters van Het Volkshuis vindt hij het alvast erg. “Mijn vader gaat ’s morgens vaak een koffietje drinken bij Myriam. Ik vind het spijtig omdat ze echt vasthangen aan hun zaak.” Die avond gaan de conversaties gewoon verder in het kleine Club Ambiance. Het enige lichtpuntje in het desolate Euroshoppingcomplex dat boven de binnenstad uittorent.

David Tampère & Frank Verbist

woensdag 7 juli 2010

Oktober in Letojanni - 2004


We zaten op een verweerd muurtje naast de spoorwegrails in Letojanni en rookten dromerig onze sigaretten. Dwarrelend steeg de rook richting de azuurblauwe lucht. Het was rond het middaguur en aan de overkant van de straat zagen we opgewonden pratende tienerjongens -en meisjes uit de plaatselijke school lopen. De stilte die er voorheen heerste, werd finaal weggevaagd wanneer een goederentrein denderend achter ons voorbij raasde richting Messina. Dan werd alles als vanouds en keerde de rust weer in het slaperige kuststadje.

We wandelden langs de spoorlijn en kwamen uit op de verlaten strandboulevard die zich over de baai uitstrekte. Het was oktober en de toeristen waren reeds lang vertrokken. Onze enige getuigen waren de palmbomen die meekeken over de weidse zee terwijl hun bladeren ritselden op het ritme van de wind. De middagzon scheen onverbiddelijk en deed de zee fonkelen in licht.

Iets verder op het strand zat een jongeman in kleermakershouding te tokkelen op zijn gitaar. We hoorden het monotone ruisen van de golven en keken naar de branding. Beiden voelden we de sereniteit die van deze plaats uitging en leken we dit moment voor eeuwig te willen bewaren. De middag kabbelde rustig voort terwijl we Letojanni verlieten en via de slingerende kustweg terugkeerden naar Camping Paradise.