ZOEKEN

zondag 16 december 2012

Proloog - Mijn herinneringen

Regionale Beeldbank Mechelen
Hij had nooit in tijdreizen geloofd. Toch dwaalden zijn gedachten tegenwoordig meermaals af naar een niet zo ver verleden. Wanneer hij ’s avonds na een lange dag werken moe en uitgeblust in bed neerzeeg en de ogen sloot, vormde er zich steeds hetzelfde beeld op zijn netvlies. In een mistige waas zag hij dan als op een oude prentkaart het restaurant waar hij de meeste van zijn jeugdjaren had doorgebracht. Hij wist zich hiermee geen raad en de voorbije jaren flitsten op ongestructureerde wijze aan hem voorbij. Vaak werd hij enkele uren later badend in het zweet wakker en kon hij zich niet meer herinneren wie hij was of hoe hij hier terechtkwam.
 
Op één van deze nachten besloot hij met behulp van zijn gedachten het restaurant behoedzaam te naderen. Hij kwam zo dichtbij dat hij zichzelf weerspiegeld zag in de blinkende vitrineramen. Het gekke was dat hij er jonger uitzag dan hij in werkelijkheid was. Hij voelde zijn hart sneller slaan. Als in een film gleed zijn hand naar de deurklink en in één vlotte beweging opende de deur. Wit licht scheen naar buiten en hij hoorde het prettige geroezemoes van een restaurant op het drukst van de dag. Vol vertrouwen stapte hij de eetgelegenheid binnen die de laatste jaren als ‘Onder den toren’ bekend stond.

woensdag 5 december 2012

De Waarheid - Michael Palin

Michael Palin trok voor zijn reisreportages reeds ettelijke malen de wereld rond. Momenteel is hij op Canvas te bewonderen in zijn reisreeks over Brazilië. In zijn tweede roman 'De Waarheid' liet hij het reizen ditmaal over aan zijn protagonist, de 56-jarige schrijver Keith Mabbut.

Mabbut die net terugkomt van een teleurstellende opdracht op de Shetlandeilanden, heeft er een gesponsord boek geschreven over de geschiedenis van de plaatselijke olieterminal. Ontevreden met de manier waarop het boek tot stand kwam, voelt hij zich professioneel op een dood spoor. “Als iemand van de school voor journalistiek had gezegd dat een oliemaatschappij mij tegen m'n zestigste zou bedanken omdat ik ze positief heb neergezet, had ik mijn opleiding eraan gegeven en was ik WC's gaan schoonmaken.”

Nostalgisch denkt hij terug aan zijn dagen als onafhankelijk milieujournalist, toen hij een prijs in de wacht sleepte voor zijn onderzoek naar de illegale lozingspraktijken van een waterbedrijf. Na dit succes, sloten de deuren in het wereldje zich echter hermetisch. Nu leeft hij voornamelijk van freelance opdrachten in de bedrijfsjournalistiek en sporadisch redactiewerk.

Mabbut ontvangt daarenboven het nieuws dat zijn vrouw van hem wil scheiden en ligt totaal overhoop met zichzelf. Op een keerpunt in zijn leven wil hij terug aanknopen met zijn eerste liefde: fictie. Daarnaast neemt hij het besluit om voortaan een onafhankelijke, zelf uitgestippelde koers te varen. Net als hij op het punt staat om zijn ultieme roman te schrijven over de geschiedenis van de mensheid, ontvangt hij een onverwacht telefoontje van zijn literaire agent Silla...

Een onwaarschijnlijk aanbod

Hij krijgt van uitgeverij Urgent Books het onwaarschijnlijke aanbod om de autobiografie te schrijven van Hamish Melville. Deze legendarische milieuactivist wil nooit geïnterviewd worden en mijdt sinds jaren elke vorm van publiciteit. CEO Ron Latham belooft hem een royale verloning als hij het boek in zes maanden weet te voltooien. Ondanks zijn aanvankelijke weigerachtigheid tegenover het project en zijn twijfels bij de figuur van Ron Latham, besluit Mabbut toch op het voorstel in te gaan.

Hij reist naar India waar Hamish Melville volgens welingelichte bronnen verblijft. Mabbut komt hem op het spoor, maar wordt in de jungle ontvoerd door Maoïstische rebellen. Als bij wonder wordt hij van de dood gered door niemand minder dan Melville. Mabbut raakt nauw betrokken bij diens protestactie tegen Astramex, een internationale mijnbouwcorporatie die het land van de plaatselijke bevolking bedreigt. Beetje bij beetje weet hij tot Melville door te dringen en brengt hij het boek tot een goed einde.

Terug in Londen is Ron Latham van Urgent Books echter minder tevreden met het geleverde resultaat en vraagt een aantal aanpassingen aan het boek. Plotseling valt het doek en komt Mabbut terecht in een web van intriges en manipulatie.

Onvervulde idealen

'De Waarheid' is een vlot geschreven boek en zit boordevol gevatte humor. Michael Palin gebruikt zijn jarenlange reiservaringen in de mooie beschrijvingen van het Indische landschap. Het is eveneens een maatschappijkritiek die de milieuproblematiek en de teloorgang van onafhankelijke verslaggeving in de kijker plaatst.

Palin beschrijft hoe mensen die sinds honderden jaren op dezelfde traditionele manier hebben geleefd, door een internationaal concern gedwongen worden hun land te verlaten. Door de mijnbouw wordt onder meer het water vervuild en verdwijnen irrigatiekanalen die ganse landbouwgebieden van water voorzien. De bevolking is niet opgewassen tegen deze machtige organisatie en verliest zo haar eigenheid en leefwijze voor het grote geldgewin.

“Kunnen ze tegengehouden worden?” vraagt Mabbut aan één van de actievoerders. “Iedereen doet zijn mond open, iedereen roept, maar daarna krijgt iedereen een school of een huis of een telefoon. Dus doet iedereen niets. Er staat maar één man aan onze kant, mister Keith! Maar één man voor wie Astramex bang is. Dat zult u nog wel zien.”

Hamish Melville geeft de plaatselijke bevolking een stem waarbij deze eenvoudige mensen toch een vuist kunnen maken.

Ik leefde meteen mee met het hoofdpersonage Keith Mabbut. Palin portretteert hem als een geromantiseerde einzelgänger, die in een gedigitaliseerde wereld nog steeds met een blocnote op pad gaat. Hij gaat enthousiast op zoek naar de waarheid achter de figuur van Hamish Melville, maar is vooral op zoek naar zichzelf. Het is een boek over onvervulde idealen en de universele zoektocht naar de waarheid.

Michael Palin, De WaarheidAmbo/Anthos Uitgevers, Amsterdam, 2012, 336 p.

(op 3 januari 2013 ook verschenen op DeWereldMorgen.be)

zaterdag 10 november 2012

Mechelen tijdens de Groote Oorlog

Mechelen, de nadagen van augustus 1914. Enkele weken terug werd de  Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo vermoord. Oostenrijk-Hongarije beschuldigt Servië van de moord. Wanneer er geen diplomatieke oplossing wordt gevonden, veroorzaakt dit een onvoorstelbare kettingreactie in Europa. De Europese grootmachten komen door reeds bestaande militaire verdragen regelrecht tegenover elkaar te staan en mobiliseren massaal hun legers.

Duitsland verklaart de oorlog aan Frankrijk en vervolgens aan België. Het valt op 4 augustus ons land binnen. Nadat eerst Brussel wordt ingenomen, trekt het Duitse leger verder noordwaarts richting Antwerpen. Wanneer de Duitsers na dagenlange gevechten door de Belgische verdedigingslinies ten zuiden van Mechelen breken, beschrijft de Amerikaanse oorlogscorrespondent E. Alexander Powell de algemene chaos en angst bij de bevolking.
"The retreat from Malines provided a spectacle which I shall never forget. For twenty miles every road was jammed with clattering cavalry, plodding infantry, and rumbling batteries, the guns, limbers, and caissons still covered with the green boughs which had been used to mask their position from German aeroplanes. Gendarmes in giant bearskins, chasseurs in uniforms of green and yellow, carabineers with their shiny leather hats, grenadiers, infantry of the line, guides, lancers, sappers and miners with picks and spades, engineers with pontoon-wagons, machine-guns drawn by dogs, ambulances with huge Red Cross flags fluttering above them, and cars, cars, cars, all the dear old familiar American makes among them, contributed to form a mighty river flowing towards Antwerp. Malines formerly had a population of fifty thousand people, and forty-five thousand of these fled when they heard that the Germans were returning. The scenes along the road were heart-rending in their pathos. The very young and the very old, the rich and the well- to-do and the poverty-stricken, the lame and the sick and the blind, with the few belongings they had been able to save in sheet- wrapped bundles on their backs or piled in push-carts, clogged the roads and impeded the soldiery. These people were abandoning all that they held most dear to pillage and destruction. They were completely terrorized by the Germans. But the Belgian army was not terrorized. It was a retreating army but it was victorious in retreat. The soldiers were cool, confident, courageous, and gave me the feeling that if the German giant left himself unguarded a single instant little Belgium would drive home a solar-plexus blow.
For many days after its evacuation by the Belgians, Malines occupied an unhappy position midway between the contending armies, being alternately bombarded by the Belgians and the Germans. The latter, instead of endeavouring to avoid damaging the splendid cathedral, whose tower, three hundred and twenty-five feet high, is the most conspicuous landmark in the region, seemed to take a grim pleasure in directing their fire upon the ancient building. The great clock, the largest in Belgium, was destroyed; the famous stained-glass windows were broken; the exquisite carvings were shattered; and shells, crashing through the walls and roof, converted the beautiful interior into a heap of debris. As there were no Belgian troops in Malines at this time, and as this fact was perfectly well known to the Germans, this bombardment of an undefended city and the destruction of its historic monuments struck me as being peculiarly wanton and not induced by any military necessity. It was, of course, part and parcel of the German policy of terrorism and intimidation. The bombardment of cities, the destruction of historic monuments, the burning of villages, and, in many cases, the massacre of civilians was the price which the Belgians were forced to pay for resisting the invader.

In order to ascertain just what damage had been done to the city, and particularly to the cathedral, I ran into Malines in my car during a pause in the bombardment. As the streets were too narrow to permit of turning the car around, and as it was more than probable that we should have to get out in a hurry, Roos suggested that we run in backward, which we did, I standing up in the tonneau, field-glasses glued to my eyes, on the look-out for lurking Germans. I don't recall ever having had a more eerie experience than that surreptitious visit to Malines. The city was as silent and deserted as a cemetery; there was not a human being to be seen; and as we cautiously advanced through the narrow, winding streets, the vacant houses echoed the throbbing of the motor with a racket which was positively startling. Just as we reached the square in front of the cathedral a German shell came shrieking over the house-tops and burst with a shattering crash in the upper story of a building a few yards away. The whole front of that building came crashing down about us in a cascade of brick and plaster. We did not stay on the order of our going. No. We went out of that town faster than any automobile every went out of it before. We went so fast, in fact, that we struck and killed the only remaining inhabitant. He was a large yellow dog."
E. Alexander Powell, Fighting in Flanders, New York, 1914
(op 9 november 2012 ook verschenen op Mechelen Blogt)

woensdag 12 september 2012

De Mechelse Dossinkazerne: Wachtkamer van de dood

Voor de Nazi’s was de Kazerne Dossin in Mechelen een verzamelkamp voor joden. Vanaf de zomer van 1942 werden zij er samengebracht om hen op efficiënte wijze te deporteren naar het oosten. Naar concentratiekampen zoals Auschwitz en Birkenau. De Kazerne Dossin werd daarom ook de wachtkamer van de dood genoemd. Joden dienden er tijdelijk te wachten op hun reis naar het ongewisse.

“Wanneer men toekwam, werd men samen met een honderdtal anderen te slapen gelegd in grote slaapzalen", zegt Marjan Verplancke, gids in de Kazerne Dossin. “Men sliep op de grond of op strozakken. Mannen, vrouwen en kinderen dienden er tweeëntwintig uur van een dag door te brengen. Twee uur per dag mocht men op de binnenkoer een soort van gymnastiek beoefenen. In het begin verbleven de gevangenen hier maar enkele dagen en werden dan meteen gedeporteerd naar Auschwitz."

“Er waren ook ateliers waar men tewerkgesteld kon worden. Daar werkten vooral Belgische gevangenen omdat zij niet meteen gedeporteerd werden. Zo was er bijvoorbeeld een schoenmaker en een schilder. Die laatste schilderde de nummerkaartjes van de gevangenen. Over het algemeen verbleef men hier echter zonder enige vorm van activiteit, wachtend op de volgende trein.”

Tussen vier muren
Waarom werd de Kazerne Dossin in Mechelen als verzamelpunt gekozen? “Mechelen is een stad die pal tussen Antwerpen en Brussel ligt en uitgerekend daar woonden destijds de meeste joden in België. Qua architectuur bleek de Kazerne Dossin ook heel geschikt voor de Nazi’s. Gevangenen konden hier heel moeilijk ontsnappen en bijna niemand kon binnenkijken. Daarom waren de inwoners van Mechelen maar matig op de hoogte van wat er gebeurde. Bovendien lag er hier vroeger ook een spoorlijn. Zo konden de joden gemakkelijk worden weggevoerd. Men werd omringd door een haag SS’ers, zodat niemand zag wat er gebeurde, en stapte op de trein."

De joden werden in twee fasen overtuigd om naar de Kazerne Dossin te komen. In het begin werd een list toegepast. “Er werd een bevel tot tewerkstelling aangemaakt en men werd ‘uitgenodigd’ om te gaan werken in het oosten. Velen beeldden zich daarbij in dat ze moesten gaan werken in een Duitse fabriek of op het land. Eigenlijk niet zo vreemd, want ook niet-joden werden verplicht om daar te gaan werken. De bevelen werden aangemaakt door de Nazi’s en werden door de jodenraad, de vereniging voor joden in België, verspreid met een begeleidende brief erbij te gehoorzamen om erger leed te vermijden. 3.900 mensen zijn met zo’n bevel naar de Kazerne Dossin gekomen. Er werden echter in totaal 12.000 bevelen verdeeld. Er was dus maar een minderheid die op deze oproep inging."

In een volgende fase startten de Nazi’s met razzia’s. "Men werd met geweld uit zijn huis gesleept en van bed gelicht. Taferelen die we kennen uit films en ook in België plaatsvonden. Vooral in Antwerpen, omdat de bezetter daar de actieve steun van de Antwerpse politie genoot. In Brussel weigerde de politie mee te werken en zijn er geen razzia’s georganiseerd. Op die manier werd iedereen naar Mechelen gebracht.”

Wanneer men aankwam, moest men wachten tot er zich duizend mensen in de kazerne bevonden. Dan vertrok er een nieuw konvooi. “In de praktijk was dat meestal een paar dagen. Maar naarmate de oorlog vorderde en er zich meer joden verstopten, was het veel moeilijker voor de Nazi’s om dat getal rond te krijgen. Daarom verbleven de joden hier veel langer. Men moest zich bij een receptie aanmelden en werd op een vreselijk vernederende manier gefouilleerd. Daarbij moest men al zijn bezittingen afstaan, van persoonlijke documenten tot de minste briefkaart of foto. Wij hebben deze tot op vandaag bewaard en mensen kunnen de bezittingen komen terugvragen.”

Ontsnappen uit de Kazerne Dossin was heel moeilijk. “Er is slechts één gevangene via het dak van het aanpalende Franciscanessenklooster kunnen vluchten. Als men werd opgepakt, werd men in een speciale cel geplaatst met een band rond de arm. Later werd men onmiddellijk op transport gezet. Een aantal kinderen is wel gered kunnen worden door de zusters van het Franciscanessenklooster. Aan de zusters werd gevraagd of zij op de kleinste kinderen wilden passen omdat ze het moreel naar beneden haalden. Later werden de kinderen samen met hun ouders gedeporteerd. In het begin gehoorzaamden de Franciscanessen. Daarna zijn ze begonnen met joodse kinderen achter te houden en niet meer terug te brengen. Via netwerken zijn er op deze wijze heel veel joodse kinderen gered.”

Na de oorlog
De Kazerne Dossin heeft dienst gedaan als verzamelpunt tot 4 september 1944. Van hieruit werden in totaal 25.257 Belgische joden en 351 zigeuners gedeporteerd. Slechts 1.207 van hen hebben het overleefd. Door de tand des tijds is er maar weinig bewaard gebleven. “Het is heel bizar dat mensen hier vlak na de oorlog nog hun legerdienst hebben gedaan. De Kazerne Dossin werd meteen opnieuw in gebruik genomen als legerkazerne. Velen van hen die het museum nu komen bezoeken, zeggen dat ze van niets wisten. Het werd allemaal een beetje doodgezwegen. Dat heeft veel te maken met de mentaliteit vlak na de oorlog. Men wilde doorgaan met het leven en de maatschappij heropbouwen. Daardoor is er weinig aan bescherming gedaan en werd de Kazerne Dossin pas vanaf de jaren negentig geherwaardeerd.”

In de Kazerne Dossin, omgevormd tot Hof van Habsburg, kan men tegenwoordig een appartement huren of kopen. “Het is bevreemdend. Toch is het goed dat de kazerne destijds deze woonfunctie kreeg. Anders was ze misschien al lang tegen de vlakte gegaan. Ik vind het echt verschrikkelijk wat er hier met de joden gebeurde tijdens WOII en kan alleen maar hopen dat zoiets nooit meer voorvalt. Daar proberen wij met het museum ons steentje toe bij te dragen."

Het joods museum voor deportatie en verzet wil een dubbele boodschap overbrengen. “Langs de ene kant willen we vertellen wat er met de Belgische joden gebeurde tijdens WO II en zoveel mogelijk materiaal daarover verzamelen. Anderzijds willen we ook een link leggen tussen dat historisch verhaal en het heden. We zijn ervan overtuigd dat er lessen kunnen getrokken worden uit wat er zich zestig jaar geleden afspeelde. Hoe we vandaag moeten vermijden dat dit opnieuw kan gebeuren. Daar spelen we op in tijdens de rondleiding. We proberen regelmatig verbanden te leggen met vandaag, naar actuele bewegingen die dezelfde idealen onderschrijven, en maken de bezoekers daar waakzaam voor.”

Meer info
Joods Museum van Deportatie en verzet
Goswin de Stassartstraat 153
2800 Mechelen
Tel: 015 29 06 60


vrijdag 10 augustus 2012

Jeugdjaren op papier

The town and the city
Jack Kerouac

Jean-Louis Lebris de Kerouac, beter gekend als Jack Kerouac, was een Amerikaans schrijver. Hij werd geboren in Lowell, Massachusetts op 12 maart 1922. Hij groeide op in een gezin waar de voertaal Frans was en leerde Engels toen hij eenmaal naar school ging. Hij was heel goed in American football en kreeg een beurs aangeboden voor de universiteit.
Kerouac ging naar New York, maar de universiteit interesseerde hem niet zo. Hier leerde hij enkele mensen kennen waarmee hij later de wereld zou rondreizen. Die ervaringen zou hij gebruiken voor zijn romans. Na een blessure en een ruzie met zijn footballcoach, stopte hij met zijn studies en had verschillende baantjes. Hij ging werken voor de Marine tijdens W.O. II en tussen zijn zeereizen door schreef hij in New York aan zijn debuutroman 'The town and the city' dat in 1950 werd uitgebracht. Het boek was geen verkoopsucces, maar gaf hem wel de status van nieuw aankomend talent.
Kerouac wilde het leven van de Amerikaanse reiziger vastleggen en ontwikkelde een spontane stijl van schrijven die de essentie van beweging probeerde vast te leggen in een oneindige stroom van gedachten en observaties. Zijn boek 'On the Road' is hier het beste voorbeeld van. Het volgt de reisavonturen van hem en zijn vrienden doorheen Amerika en Mexico. Hij schreef dit boek in minder dan drie weken op een enorme rol papier van meer dan veertig meter lang. Na publicatie werd het meteen een cultboek bij de Amerikaanse jeugd. Ongewild werd Kerouac van de ene op de andere dag de spreekbuis van een nieuwe generatie. 'The Beat Generation', die zijn levensstijl begon over te nemen, werd aangetrokken tot ontdekkingsreizen en het onbekende. Deze generatie zou uiteindelijk de hippiebeweging van de jaren zestig inspireren.
Op 21 oktober 1969 is Jack Kerouac op zevenenveertigjarige leeftijd overleden aan een hartaanval.

Leven onderweg
In zijn debuutroman 'The town and the city' pent hij zijn jeugdjaren op papier. Het verhaal volgt de familie Martin vanaf de jaren dertig tot vlak na W.O. II. Ze wonen in een klein stadje in het noorden van Amerika. De familie bestaat uit acht kinderen (vijf jongens en drie meisjes) die elk hun weg proberen te vinden in de wereld. Vele van de kinderen verlaten de kleine stad en voelen zich aangetrokken tot het leven van de grote stad. W.O. II rukt de gelukkige familie uit elkaar en het verhaal spits zich vanaf dan toe op de gedesillusioneerde achttienjarige Peter Martin. Hij geeft zijn universiteitsstudies op en wil zijn leven gaan leiden in de pure zin van het woord. Hij voelt zich aangetrokken tot een steeds veranderend Amerika en een wereld die hij zo graag wil ontdekken. Zo begint hij aan zijn leven onderweg:
On a higway on a rainy night in the summer of that year, by glistering waters of a river in a place not far from the lights of a town, among hills and river-bluffs that were like shadows, a big red truck stopped at the one-light junction. Peter Martin, in his black leather jacket, carrying the old canvas bag in which all his poor needments for a long journey were packed, got down from the truck.
"Don't worry about me," he cried, waving. "It's not raining hard at all. See? Just a drizzle, just a little drizzle. I'll be all right."
The driver of the truck, enshrouded in his high cab, sadly called out:"Well, I guess you'll be okay then. Remember what I told you now. Walk a quarter mile down the road , just follow the river, till you get to the railroad overpass. If it starts raining hard you can wait there. Then you come to the red lights at the big junction, and there you'll see the gas stations and the diners, and there's the main highway that'll take you right in. It goes over the bridge. Got that straight? Good luck to you man!" He shifted into gear and lumbered off the highway. And Peter was alone in the rainy night.
He was on the road again, traveling the continent westward, going off to further and further years, alone by the waters of life, alone, looking towards the lights of the river's cape, towards tapers burning warmly in the towns, looking down along the shore in remembrance of the dearness of his father and of all life. The heat-lightning glowed softly in the dark, and crowded treetop shores and wandering waters showed through shrouds of rain. When the railroad trains moaned, and river-winds blew, bringing echoes throught the vale, it was as if a wild hum of voices, the dear voices of everybody he had known, were crying:"Peter, Peter! Where are you going, Peter?" And a big soft gust of rain came down. He put up the collar of his jacket, and bowed his head, and hurried along.

Jack Kerouac, The town and the city, Penguin Books, London, 2000, p. 498-499

woensdag 23 mei 2012

Uitleven in reizen en schrijven

Joris Verbeure heeft al een leven van reizen achter de rug. Voor en naast zijn werk bij Wegwijzer trok hij de hele wereld rond. Tussen zijn vele reizen door woont hij in Brugge. Daar verplaatst hij zich meestal per fiets.

“Mijn passie voor reizen heb ik van mijn ouders meegekregen. In de zomer trokken wij steeds met een ganse bende vrienden naar Zwitserland. Weinig mensen gingen toen op reis. Zo heb ik beetje bij beetje de microbe te pakken gekregen. Als tiener van vijftien jaar was ik reeds alleen onderweg. Ik trok voor zeven weken met de fiets door Europa. De eindbestemming waren de Dolomieten in Italië. Thuis werd deze reis samen met mijn ouders voorbereid. Ik begrijp nog steeds niet dat ik dat toen van hen mocht. Het werd mijn eerste ontdekkingsreis waarbij ik in jeugdherbergen logeerde en onder bruggen sliep."


"Ik heb een sociale opleiding gevolgd, eigenlijk niet goed wetende waarom. Daarna heb ik een paar jaar in het onderwijs gestaan. Toch heeft het reizen en schrijven mij altijd meer geboeid. Al van heel vroeg begon ik mijn ervaringen op papier te zetten. Ik reisde een vijftal jaren de wereld rond, werkte als vrijwilliger in vluchtelingenkampen, ben leerkracht geweest in Pakistan en heb een jeugdherberg opengehouden in de Rocky Mountains. 23 jaar geleden ben ik bij Reiswijzer begonnen. Ik was erbij vanaf het begin en zag de organisatie groeien tot een klein bedrijf. Sindsdien kan ik mij uitleven in reizen en schrijven. Zo heb ik van mijn hobby uiteindelijk mijn beroep kunnen maken.”

Vrij voelen op reis
“Ik ben geëvolueerd in mijn idee over reizen. Toen ik jong was, wou ik de hele wereld zien. Tegenwoordig reis ik op een vastere manier. Ik ga naar landen die ik al ken, waarvan ik de taal spreek en de cultuur begrijp. Het avontuurlijke heeft wat moeten inboeten voor het inhoudelijke. Eigenlijk bezoek ik nog zelden bezienswaardigheden. De Guide Michelin wordt niet meegenomen op reis. Ik voel me namelijk ook enorm aangetrokken tot plaatsen waar je weinig toeristen zal zien, maar waar het toch heel interessant is. Ik probeer steeds een bepaald gebied en mensen te leren kennen. Portugal bezoek ik bijvoorbeeld erg graag. Ik spreek behoorlijk Portugees en heb er heel wat contacten. Dat is al een manier op zich om een land te betreden."

"Ik wil op een losse manier reizen. Dat is veel plezieriger.De meeste mensen vertrekken haast gestresseerd op reis. Zo’n reiziger ben ik niet. Volgende raad probeer ik steeds te geven. Vertrek en probeer niets op voorhand te plannen. Koop een ticket ergens naartoe en daarna zie je wel. Dan voel je jezelf vrij. Je hoeft daarvoor geen avontuurlijk type te zijn, iedereen kan dat. Reizen tot avontuur verheffen, heb ik altijd belachelijk gevonden. Je kan morgen naar Indonesië vertrekken zoals je naar Spanje zou gaan. Reizen is zo makkelijk geworden. Je hebt wereldreizigers die dat voorstellen als het grote avontuur, maar eigenlijk is dat iets heel gewoon. Overal zijn er mensen om je te helpen.”

Creatief reizen
“Je kunt ook thuis reizen. Reizen is een manier om de wereld te ontdekken. Als je gebeten bent door lectuur, kan je evenveel op reis gaan als iemand die dat in werkelijkheid doet. Je verplaatst je naar andere landen. Daarom is reizen veel meer dan je van thuis naar ergens verplaatsen, het is een geheel. Als ik toeristen ontmoet in Brugge en er een babbeltje mee sla, is dat eveneens een manier van de wereld ontdekken.

Eigenlijk moet reizen vooral tot stand komen op basis van een interesse. Ik vind dat bergafwaarts gaan. Je ziet meer en meer dat reizen puur commercieel wordt. Als je tegenwoordig in een bushokje staat, is de kans groot dat er een promotie naar een reisbestemming hangt. Heel veel mensen pikken daarop in, komen op hun reisbestemming en staan daar. Het zinvolle en leuke aan reizen kan volgens mij enkel als je daar iets van jezelf insteekt. Nu zijn er velen die een reis kopen zoals ze naar de bakker gaan. Een all-in pakket waarbij je niets meer hoeft te doen. Daar zit geen creativiteit meer in.”

Duurzaam reizen
“Iedereen moet op reis kunnen gaan. Laat zoveel mogelijk mensen de wereld rondtrekken en in contact treden met andere culturen. Dat heeft anderzijds tot gevolg dat we met velen onderweg zijn. Toch denk ik dat massatoerisme de authenticiteit van culturen niet aantast. Die wordt meer bepaald door de vrije markteconomie. De veranderingen in Zuid-Amerika hebben veel meer te maken met de economische invloed uit het westen dan het toerisme. Er zijn in de wereld meer elementen dan alleen het toerisme die maken dat de authenticiteit verdwijnt. Daarnaast is toerisme ook een kans voor ontwikkelingslanden om het beter te stellen. Laat ons met zijn allen naar Kenia gaan als de bevolking er beter van wordt. Het is een manier van ontwikkelingshulp. Jammer genoeg stroomt het geld nog altijd terug naar hier. Daarom moet je het massatoerisme niet tegengaan, maar wel de manier van reizen. Toerisme kan enorm veel teweeg brengen in de lokale gemeenschappen.”

Evoluties meemaken
“Als je vroeger bij mij thuis kwam, zou je denken dat je in een museum stond met souvenirs uit de hele wereld. Ik liet soms kistenvol overkomen naar huis. Ik heb ze allemaal verkocht. Je gaat bijna niets meer terugvinden in mijn interieur dat op reizen slaat. Ik breng ook geen klassieke souvenirs mee, wel veel boeken en muziek. Het gevaar met souvenirs bestaat dat je er herinneringen op gaat vastpinnen. Ik heb dat ook met foto’s. Je reizen worden gereduceerd tot een aantal beelden. Ik schrijf daarom heel veel van mijn reiservaringen neer."

"Zo keer ik na bepaalde tijd ook graag terug naar plaatsen. Je kunt dan vergelijken en terug kennis maken met iets wat je vroeger hebt beleefd. Portugal heb ik zien evolueren van een agrarische gemeenschap tot een moderne natie. Op twintig jaar tijd zijn er door de Europese Unie zoveel autowegen aangelegd dat het land werd kapot gemaakt. Evoluties meemaken is daarom heel interessant. Ik vraag me bijvoorbeeld af waarom er geen lifters meer langs de weg staan. Misschien omdat reizen goedkoper geworden is en er zo’n groot aanbod bestaat. Ik heb heel de wereld al liftend rondgereisd in en ongelofelijke ervaringen beleefd. In Noord-Amerika moet je gewoon liften. Amerikanen zijn zeer gastvrij. ’s Avonds zit je in de auto en vragen ze waar je gaat overnachten. Die nacht slaap je meestal bij hen thuis.”

Intens reizen
“Reizen heeft te maken met een bepaalde levenswijze. Je hebt mensen die alles rustig kunnen doen. Ik ben daar eigenlijk een beetje jaloers op. We hebben zo weinig tijd om het allemaal intens te ervaren. Ik probeer mijn reizen daarom in die sfeer te beleven. Een verre reis wil ik nog wel eens ondernemen als ik zeer veel tijd heb. Ik ga niet meer voor drie weken naar Indonesië of Mexico. Ook in Europa is er zoveel interessants te zien. Eén van de reizen die ik al lang wil ondernemen, is een fietstocht van Alaska naar Californië. Ik ga daar niet zolang meer mee wachten. Naast mijn bed ligt er al jaren een boek. Het beschrijft een fietsroute die dwars door de nationale parken van de Rocky Mountains loopt. Een traject met weinig gemotoriseerd verkeer. Je hebt er wel zo’n twee à drie maanden voor nodig. Daarom ben ik nu aan het uitbollen bij Wegwijzer zodat ik meer van die zaken kan doen.”

Meer info:
Joris Verbeure schreef volgend boek over zijn favoriete reisbestemming: