Ik herinner me een buurthuis met een binnenkoer waar we de weg vroegen naar het centrum. Italiaans,
een beduimeld stadsplan en verwarring.
Ik herinner me dat één van de oudere mannen ons uiteindelijk naar het centraal station leidde, de weg wijzend op zijn fiets.
Ik herinner me de twee Belgen die we tegenkwamen in de stationshal van
Pisa Centrale. Ze kwamen net terug van een wandelreis op
Corsica. Ze zouden de vroege ochtendtrein nemen naar de luchthaven.
Ik herinner me de oncontroleerbare hoestbuien die me dagenlang parten speelden.
Ik herinner me het plastic zeil dat we openvouwden en over onze rugzakken en materiaal spreidden. We sliepen aan beide uiteinden van het zeil in een hoek van de stationshal.
Ik herinner me de persoon die ons in het midden van de nacht probeerde te bestelen en wegvluchtte in de omliggende straten.
Ik herinner me de drukte in de stationshal bij ontwaken. De Belgen waren verdwenen en we werden omringd door tientallen krioelende voorbijgangers. Een vrouw hielp me met het opvouwen van het plastic zeil.
Ik herinner me de publieke badruimte die we gebruikten in het station van
Pisa Centrale. Toeristen en zwervers liepen me voor de voeten.
Ik herinner me de zonnige dag die we doorbrachten in
Pisa. We bezochten de binnenstad en betraden het beroemde
Piazza dei Miracoli met de Duomo en de scheve toren van Pisa. We rustten er uit op de uitgestrekte grasvelden en later kochten we een pijp van een zwarte straatverkoper in één van de omliggende steegjes.
Ik herinner me de treinreis naar
Firenze en de ondergaande zon die het Toscaanse platteland rood kleurde. Aan vele ramen langsheen de spoorweg hingen regenboogkleurige vredesvlaggen met
PACE. Italiaanse aanwezigheid tijdens de oorlog in Irak.
Ik herinner me het weerzien met Firenze. Een jaar eerder was ik er met de busdienst van
Eurolines alleen naartoe gereisd.
Ik herinner me een treinstation in een buitenwijk van Firenze waar we de nachttrein naar Zuid-Italië zouden nemen. De avond was reeds gevallen en we ontmoetten een Canadese Siciliaan die na vele jaren zijn geboortestreek kwam bezoeken en zijn levensverhaal met ons deelde. Hij woonde in
Calgary.
Ik herinner me de overvolle nachttrein en de conducteur die ons een plaats toewees in een treincoupé met een dronken, grommende man die zijn roes lag uit te slapen. De dranklucht was niet te harden.
Ik herinner me de zoektocht naar een betere slaapplaats.
Ik herinner me de Japanse studenten op rondreis door Europa. Ze moesten in Firenze zijn maar stapten uit in Rome.
Ik herinner me de eerste impressies van
Zuid-Italië en het zicht op de middellandse zee vanuit onze treincoupé.
Ik herinner me
het treinstation van
Villa San Giovanni waar we niet tijdig uit de trein geraakten. De trein vertrok weer maar enkele meters verder minderde hij vaart en stopte. We probeerden de treindeur die tot onze verbazing opende. We gooiden de bagage en onszelf uit de trein. Eindbestemming bereikt.
Ik herinner me onze wandeling naast de sporen naar het station en een groezelige panini in een verduisterde snackbar aan de haven.
Ik herinner me het ticket voor onze overtocht naar
Sicilië: 1€.
Ik herinner me de
Straat van Messina en een eenzame Italiaanse soldaat die voor zich uitstaarde aan boord.
Ik herinner me
het oude treinstation van
Messina, godverlaten in al zijn glorie.
Ik herinner me de Siciliaanse schoolmeisjes zitten op de trappen voor het treinstation.
Ik herinner me de treinreis langsheen de kustlijn van Sicilië. Kilometers vuilnis die verspreid lag over het strand.
Ik herinner me de autowrakken langs de weg en de oude
Fiat 500'tjes die je overal zag rondrijden.
Ik herinner me de chaos aan het busstation van
Giardini Naxos.
Ik herinner me de buschauffeur die als een ervaren gek over de kusthellingen van Sicilië reed. Schelden op tegenliggers werd afgewisseld met 'Marina' van
Rocco Granata.
Ik herinner me
camping 'Paradise' onder de schaduw van bomen met zicht op zee.
Ik herinner me goedkope dagelijkse pastamaaltijden met tomatensaus uit flessen. Een gamel, aansteker en gasvuur deden de rest.
Ik herinner me salami, badend in het zonnige vet.
Ik herinner me de lift die een Duitser ons gaf naar
Taormina.
Ik herinner me de kabellift naar de oude stad van Taormina.
Ik herinner me het
antieke Grieks theater van
Taormina.
Ik herinner me de lange terugwandeling langs de hoofdweg naar Messina.
Ik herinner me de verlaten strandboulevard van
Letojanni in oktober.
Ik herinner me de gitarist die op het strand zijn muziek zat te tokkelen voor de ruisende zee.
Ik herinner me het muurtje langs de spoorlijn tussen Messina en Catania. We rookten er al zittend onze sigaretten en zagen de schoolgaande jeugd naar huis rennen bij het afgaan van de bel.
Ik herinner me de immense vrijheid en rust die ik voelde in de uitlopers van Europa.
Ik herinner me de goederentreinen die voorbij ratelden naar
Catania.
Ik herinner me de sterrennacht op het strand naast onze camping en het eindeloze ruisen van de zee. Nachtelijke bedrijvigheid bij een nabije bouwwerf.
Maffia?
Ik herinner me de afgesloten poort van de camping en onze pogingen eroverheen te klimmen. Het gerammel van het traliewerk bracht de nachtwaker die ons nors binnenliet.
Ik herinner me twee Nederlandse meisjes bij hun tent en onze gesprekken over hun trip naar de vulkaan
Etna. De top was gehuld in dichte nevels.
Ik herinner me het gekke oude vrouwtje dat in zichzelf zat te praten, murmelend bij het treinstation van
Giardini Naxos.
Ik herinner me onze reis naar de vulkaan
Etna.
Ik herinner me de donkere, zwartgeblakerde straatjes van
Giarre. Overal lawaai van bouten, sleutels en schroefboren in de omliggende autogarages.
Ik herinner me het vervallen vertrekpunt van
de treinlijn rond de vulkaan Etna. Een spoorbediende meldde dat er vandaag niet vanaf
Giarre kon gereden worden. We moesten per autobus naar een volgende halteplaats.
Ik herinner me het middaguur in Giarre. Alle winkels en luiken gesloten.
Ik herinner me het wachten op een autobus die nooit leek te komen.
Ik herinner me de busrit doorheen de regenachtige heuvels van het Siciliaanse binnenland.
Ik herinner me
de treinlijn rond de Etna. De bergdorpjes en de vulkaan in de verte.
Ik herinner me het invallen van het duister en de eindeloze treinrit naar Catania. Verlichte kruisbeelden aan de einder.
Ik herinner me het vismarktje voor het stationsplein van
Catania. Op het terrasje aten we een portie friet met vis die we wegspoelden met
Birra Morretti. Op TV was er Europees voetbal met
RSC Anderlecht-Inter Milaan.
Mornar aan de bal. Siciliaanse onverschilligheid.
Ik herinner me de laatste trein naar Messina die we nooit zagen. We dienden de nacht in Catania door te brengen.
Ik herinner me het afgesloten stationsgebouw van
Catania Centrale en onze slaapplaats die we oprichtten in een hoek van het stationsplein. Beurtelings hielden we de wacht.
Ik herinner me de eerste ochtendtrein naar Messina die werd vervangen door een autobus. De buschauffeur reed ons door de donkere straten van Siciliaanse dorpen en stadjes. De eerste mensen gingen naar hun werk en voerden een praatje met de chauffeur. Op de achtergrond de nasale stem van
Eros Ramazzotti.
Ik herinner me het verlossende uithangbord van
camping 'Paradise'. Een busdeur die opende, een iglotent in het vroege ochtendlicht en allesvergetende slaap.
Ik herinner me het afscheid van ons verblijf in
camping 'Paradise'. We sloegen een praatje met de oudere eigenares. Omringd door bloemen zat ze aan een tafeltje naast haar huisje dat eveneens dienst deed als receptie. Op de achtergrond het ruisen van de zee. Een paradijs op aarde.
Ik herinner me het havenstadje
Milazzo, in het noorden van Sicilië. Bestemming:
Eolische Eilanden.
Ik herinner me de nacht aan de kaaien van Milazzo. Een straathond die ons vergezelde en de havenbewaker die opdook. We kookten ons avondmaal maar mochten er niet blijven slapen.
Ik herinner me dat we langs de kaaien dwaalden en een perfecte slaapplaats vonden tussen de beschutting van verschillende stapels houten balken.
Ik herinner me de geluiden van de nacht. Honden die blaften, krijsende katten, lallende stemmen en brekend glas.
Ik herinner me de morgen bij het ontwaken van de dag. Het kleine jachthaventje en het klotsen van het water tegen de kaai. De dauw op mijn slaapzak.
Ik herinner me de ongebondenheid van het zwerven en slapen in openlucht. Gelukzaligheid.
Ik herinner me de aangemeerde
ferry naar het
eiland Lipari. De geharde bootslui in oranje overalls die al roepend en lachend de trossen losten.
Ik herinner me de boottocht naar Lipari. Het bovendek, ronkende motors en de azuurblauwe zee.
Ik herinner me de drukte in de middeleeuwse steegjes van
Lipari.
Ik herinner me de oude Amerikaanse toeriste die als vrijwilligster werkte bij een organisatie ter bestrijding van AIDS.
Ik herinner me de wandeling langs de
oude vestingmuren boven de oude stad van Lipari.
Ik herinner me er de
kerk van
Sint-Bartholomeus en de klusjesman die me toegang bood tot afgesloten zalen met prachtige fresco's.
Ik herinner me de kleine jeugdherberg in een verderop gelegen baai.
Ik herinner me dat we de enige gasten waren die dag. We hadden de jeugdherberg helemaal voor onszelf.
Ik herinner me de gesprekken met de onthaalmedewerker. Doorheen het jaar werkte hij in een Milanese bank. Tijdens de zomermaanden hield hij mee de jeugdherberg open.
Ik herinner me het comfort van een bed na dagen op de grond te hebben geslapen.
Ik herinner me de avond aan de strandboulevard bij de jeugdherberg. Op een stenen muurtje dronken we onze biertjes van de kleine supermarkt om de hoek. Een straathond kwam ons gezelschap houden.
Ik herinner me het verlaten strand en de gekleurde parasols die wachtten op toeristen.
Ik herinner me de oude hoteleigenaar aan de haven van Lipari. Eeuwig wachtend op een aanmerende boot. Hij was ooit eens in België geweest. Bij het afscheid gaf hij me zijn visitekaartje. Het heeft nog jaren in mijn portefeuille rondgezworven.
Ik herinner me de beboste heuvels van het eiland
Vulcano toen we de haven binnenvoeren.
Ik herinner me de bossen van
Vulcano. We wilden er onze tent opslagen maar werden geplaagd door honderden
muskieten.
Ik herinner me onze vlucht uit het bos. Achtervolgd door een zwerm hongerige
muskieten bij valavond.
Ik herinner me de weg langs het bos. Als in een surrealistische droom stopte er een bestelwagentje met achter het stuur twee oosters geklede figuren. Ze brachten ons terug naar de haven waar ze hun waren verkochten op een toeristisch straatmarktje.
Ik herinner me onze opgezwollen muskietenbeten en de gesloten plaatselijke apotheek.
Ik herinner me de buurvrouw van de apotheek die ons een bundel palmbladeren gaf.
Ik herinner me de palmolie en z'n heilzame uitwerking.
Ik herinner me het uitstekende rotsplateau boven de haven van Vulcano waar we onze geïmproviseerde slaapplaats inrichtten.
Ik herinner me de volle maan en de sterrenpracht met uitzicht over de nachtelijke zee. Vrede.
Ik herinner me de vulkanische modderbaden en de zwavelgeur die weken later nog niet uit je kleren was getrokken.
Ik herinner me de epische bootreis naar
Napoli.
Ik herinner de ondergaande zon boven de Eolische zee.
Ik herinner me onze passage voorbij het eiland
Stromboli. Reizigers vergaloppeerden zich op het dek om een glimp van de actieve vulkaan waar te nemen.
Ik herinner me te slapen op de vloer van het benedendek terwijl de Italiaanse televisie verder kwetterde.
Ik herinner me het mistige
Napels in de mystieke morgen. Napels zien en sterven.
Ik herinner me de volgepakte bussen van de Napolitaanse ochtendspits. Norse gezichten en werkmansleed.
Ik herinner me de chaos van Napels. Scooters, toeterende wagens, uitlaatgassen.
Ik herinner me de zoektocht naar onze jeugdherberg. We wandelden over een modderig voetpadje door een donkere autotunnel. De smog van de wagens was verstikkend. Plots de starende ogen van een rottend kattenkarkas. Er kwam licht aan het einde van de tunnel.
Ik herinner me de passant die ons vertelde dat de jeugdherberg aan de andere kant van de tunnel lag.
Ik herinner me de imposante
jeugdherberg van Napels, gelegen op een heuvel boven de stad.
Ik herinner me de Oostduitser die in
Wenen woonde. Hij had een Japanse vriendin, hield van
elektronicamuziek en was op een technologiebeurs in Napels voor zijn werk.
Ik herinner me de Fransman die archeologie studeerde en
Pompeii ging bezoeken.
Ik herinner me de prachtige
Galleria Umberto I. Ik kocht er een aantal retrofoto's van Napels. Ze hingen nog lange tijd in mijn kamer te 'Onder den toren'.
Ik herinner me de avond in Napels en de inwoners die na hun werk kwamen rondslenteren in de dromerige binnenstad.
Ik herinner me de jazzmuziekwinkel waar de eigenaar ons een concert van
To Rococo Rot aanraadde.
Ik herinner me
de metro van Napels en
zingende supporters op weg naar een wedstrijd.
Ik herinner me het concert van
To Rococo Rot in een ondergrondse nachtclub van Napels.
Ik herinner me Engelse toeristen en de nachtelijke wirwar van steegjes in het oude stadscentrum van Napels.
Ik herinner me de nachtbussen die niet naar onze jeugdherberg reden.
Ik herinner me de verlaten eindeloze
baai van Napels in het oranje straatlicht.
Ik herinner me de straatprostituees aan het
Castel Nuovo.
Ik herinner me de verkoper van het vismarktje die ons tevergeefs een lift wilde aanbieden tegen betaling.
Ik herinner me het brutale straatjongetje aan de
Piazza del Plebiscito.
Ik herinner me de illegale kopie die ik kocht van de film '
The motorcycle diaries' bij een straatmarktje in een zijsteeg. Terug thuis bleek de film niet te werken.
Ik herinner me de overheerlijke pizza's voor 1€.
Ik herinner me de treinreis naar
Pompeii. De
Vesuvius op de achtergrond.
Ik herinner me de zigeunerfamilie die naast de weg naar Pompeii aan het bedelen was.
Ik herinner me de ruïnes van Pompeii en de geplaveide steegjes bij zonsondergang. De zon weerkaatsend op witte stenen.
Ik herinner me de binnentuinen van de mozaïeken paleizen.
Ik herinner me de volkse buurten van Pompeii.
Ik herinner me de
gipsen lichamen van Pompeii. Slachtoffers van de dramatische vulkaanuitbarsting.
Ik herinner me de treinreis naar de eeuwige stad
Rome. In de overvolle treincoupé kregen enkele geërgerde medereizigers wat Vulcano zand van onze bagage op het rek over zich heen gestrooid.
Ik herinner me Mc Donalds in het station van
Roma Termini.
Ik herinner me de verstikkend warme
metrotunnels van Rome.
Ik herinner me onze kennismaking met R. J. en F.. Allen onderweg naar de jeugdherberg.
Ik herinner me de grote slaapzaal waar we overnachtten in tegen de muur opgestelde stapelbedden.
Ik herinner me de oude Hawaïaan, op doorreis in Rome.
Ik herinner me R. J., de zelfverklaarde Rome gids. Nederlandse verkooppraatjes enzo.
Ik herinner me de duizenden
Vespa's in de boulevards en het oorverdovende straatverkeer overdag.
Ik herinner me R. J. en zijn fotocamera: 'This is a very, very expensive camera.'
Ik herinner me de monumenten van Rome. Het
Coloseum, de
Ponte Sant'Angelo, de
Trevifontein en het
Pantheon bij nacht.
Ik herinner me de
Sint-Pietersbasiliek. Binnen klonken er hemelse gregoriaanse gezangen die F. ontroerden.
Ik herinner me de beste ijsbar van Rome.
Ik herinner me '
Strangers in the night'. België, Nederland en Brazilië verenigd in de straten van Rome.
Ik herinner me het etentje aan het Pantheon en de gelegenheidsgitarist die verzoeknummers voor ons speelde op het plein.
Ik herinner me de taxirit naar onze jeugdherberg.
Ik herinner me de levendige gesprekken aan de voordeur van onze jeugdherberg met andere backpackers.
Ik herinner me het afscheid aan het station van
Roma Termini. Een vereeuwigde groepsfoto.
Ik herinner me het weerzien met
Pisa. Zoveel gebeurd sinds ons vertrek.
Ik herinner me de nachtelijke wandeling door de woonwijken van Pisa naar de luchthaven.
Ik herinner me de laatste nacht in Italië. Herinneringen ophalend aan een reis die m'n leven voorgoed had veranderd.
Ik herinner me de industriële skyline van
Charleroi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten