ZOEKEN

Posts tonen met het label Reizen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Reizen. Alle posts tonen

zondag 17 februari 2013

Impressies van Italië - 2004

Vulcano - Eolische Eilanden

Ik herinner me de autorit van Mechelen naar Brussels South Charleroi Airport.
Ik herinner me twee meisjes aan een tankstation die liftten naar Parijs.
Ik herinner me dat ik in het vliegtuig naar Pisa een handtekening vroeg aan Pieter van den Hoogenband. Olympisch zwemkampioen op de spelen van Athene 2004.
Ik herinner me de buitenwijken van Pisa waar we door de nacht dwaalden.

Ik herinner me een buurthuis met een binnenkoer waar we de weg vroegen naar het centrum. Italiaans, een beduimeld stadsplan en verwarring.

Ik herinner me dat één van de oudere mannen ons uiteindelijk naar het centraal station leidde, de weg wijzend op zijn fiets.

Ik herinner me de twee Belgen die we tegenkwamen in de stationshal van Pisa Centrale. Ze kwamen net terug van een wandelreis op Corsica. Ze zouden de vroege ochtendtrein nemen naar de luchthaven.

Ik herinner me de oncontroleerbare hoestbuien die me dagenlang parten speelden.

Ik herinner me het plastic zeil dat we openvouwden en over onze rugzakken en materiaal spreidden. We sliepen aan beide uiteinden van het zeil in een hoek van de stationshal.

Ik herinner me de persoon die ons in het midden van de nacht probeerde te bestelen en wegvluchtte in de omliggende straten.

Ik herinner me de drukte in de stationshal bij ontwaken. De Belgen waren verdwenen en we werden omringd door tientallen krioelende voorbijgangers. Een vrouw hielp me met het opvouwen van het plastic zeil.

Ik herinner me de publieke badruimte die we gebruikten in het station van Pisa Centrale. Toeristen en zwervers liepen me voor de voeten.

Ik herinner me de zonnige dag die we doorbrachten in Pisa. We bezochten de binnenstad en betraden het beroemde Piazza dei Miracoli met de Duomo en de scheve toren van Pisa. We rustten er uit op de uitgestrekte grasvelden en later kochten we een pijp van een zwarte straatverkoper in één van de omliggende steegjes.

Ik herinner me de treinreis naar Firenze en de ondergaande zon die het Toscaanse platteland rood kleurde. Aan vele ramen langsheen de spoorweg hingen regenboogkleurige vredesvlaggen met PACE. Italiaanse aanwezigheid tijdens de oorlog in Irak.

Ik herinner me het weerzien met Firenze. Een jaar eerder was ik er met de busdienst van Eurolines alleen naartoe gereisd.

Ik herinner me een treinstation in een buitenwijk van Firenze waar we de nachttrein naar Zuid-Italië zouden nemen. De avond was reeds gevallen en we ontmoetten een Canadese Siciliaan die na vele jaren zijn geboortestreek kwam bezoeken en zijn levensverhaal met ons deelde. Hij woonde in Calgary.

Ik herinner me de overvolle nachttrein en de conducteur die ons een plaats toewees in een treincoupé met een dronken, grommende man die zijn roes lag uit te slapen. De dranklucht was niet te harden.

Ik herinner me de zoektocht naar een betere slaapplaats.

Ik herinner me de Japanse studenten op rondreis door Europa. Ze moesten in Firenze zijn maar stapten uit in Rome.

Ik herinner me de eerste impressies van Zuid-Italië en het zicht op de middellandse zee vanuit onze treincoupé.

Ik herinner me het treinstation van Villa San Giovanni waar we niet tijdig uit de trein geraakten. De trein vertrok weer maar enkele meters verder minderde hij vaart en stopte. We probeerden de treindeur die tot onze verbazing opende.  We gooiden de bagage en onszelf uit de trein. Eindbestemming bereikt.

Ik herinner me onze wandeling naast de sporen naar het station en een groezelige panini in een verduisterde snackbar aan de haven.

Ik herinner me het ticket voor onze overtocht naar Sicilië: 1€.

Ik herinner me de Straat van Messina en een eenzame Italiaanse soldaat die voor zich uitstaarde aan boord. 

Ik herinner me het oude treinstation van Messina, godverlaten in al zijn glorie.

Ik herinner me de Siciliaanse schoolmeisjes zitten op de trappen voor het treinstation.

Ik herinner me de treinreis langsheen de kustlijn van Sicilië. Kilometers vuilnis die verspreid lag over het strand.

Ik herinner me de autowrakken langs de weg en de oude Fiat 500'tjes die je overal zag rondrijden.

Ik herinner me de chaos aan het busstation van Giardini Naxos.

Ik herinner me de buschauffeur die als een ervaren gek over de kusthellingen van Sicilië reed. Schelden op tegenliggers werd afgewisseld met 'Marina' van Rocco Granata.

Ik herinner me camping 'Paradise' onder de schaduw van bomen met zicht op zee.

Ik herinner me goedkope dagelijkse pastamaaltijden met tomatensaus uit flessen. Een gamel, aansteker en gasvuur deden de rest.

Ik herinner me salami, badend in het zonnige vet.

Ik herinner me de lift die een Duitser ons gaf naar Taormina.

Ik herinner me de kabellift naar de oude stad van Taormina.

Ik herinner me het antieke Grieks theater van Taormina.

Ik herinner me de lange terugwandeling langs de hoofdweg naar Messina.

Ik herinner me de verlaten strandboulevard van Letojanni in oktober.

Ik herinner me de gitarist die op het strand zijn muziek zat te tokkelen voor de ruisende zee.

Ik herinner me het muurtje langs de spoorlijn tussen Messina en Catania. We rookten er al zittend onze sigaretten en zagen de schoolgaande jeugd naar huis rennen bij het afgaan van de bel.

Ik herinner me de immense vrijheid en rust die ik voelde in de uitlopers van Europa.

Ik herinner me de goederentreinen die voorbij ratelden naar Catania.

Ik herinner me de sterrennacht op het strand naast onze camping en het eindeloze ruisen van de zee. Nachtelijke bedrijvigheid bij een nabije bouwwerf. Maffia?

Ik herinner me de afgesloten poort van de camping en onze pogingen eroverheen te klimmen. Het gerammel van het traliewerk bracht de nachtwaker die ons nors binnenliet.

Ik herinner me twee Nederlandse meisjes bij hun tent en onze gesprekken over hun trip naar de vulkaan Etna. De top was gehuld in dichte nevels.

Ik herinner me het gekke oude vrouwtje dat in zichzelf zat te praten, murmelend bij het treinstation van Giardini Naxos.

Ik herinner me onze reis naar de vulkaan Etna.

Ik herinner me de donkere, zwartgeblakerde straatjes van Giarre. Overal lawaai van bouten, sleutels en schroefboren in de omliggende autogarages.

Ik herinner me het vervallen vertrekpunt van de treinlijn rond de vulkaan Etna. Een spoorbediende meldde dat er vandaag niet vanaf Giarre kon gereden worden. We moesten per autobus naar een volgende halteplaats.

Ik herinner me het middaguur in Giarre. Alle winkels en luiken gesloten.

Ik herinner me het wachten op een autobus die nooit leek te komen.

Ik herinner me de busrit doorheen de regenachtige heuvels van het Siciliaanse binnenland.

Ik herinner me de treinlijn rond de Etna. De bergdorpjes en de vulkaan in de verte.

Ik herinner me het invallen van het duister en de eindeloze treinrit naar Catania. Verlichte kruisbeelden aan de einder.

Ik herinner me het vismarktje voor het stationsplein van Catania. Op het terrasje aten we een portie friet met vis die we wegspoelden met Birra Morretti. Op TV was er Europees voetbal met RSC Anderlecht-Inter Milaan. Mornar aan de bal. Siciliaanse onverschilligheid.

Ik herinner me de laatste trein naar Messina die we nooit zagen. We dienden de nacht in Catania door te brengen.

Ik herinner me het afgesloten stationsgebouw van Catania Centrale en onze slaapplaats die we oprichtten in een hoek van het stationsplein. Beurtelings hielden we de wacht.

Ik herinner me de eerste ochtendtrein naar Messina die werd vervangen door een autobus. De buschauffeur reed ons door de donkere straten van Siciliaanse dorpen en stadjes. De eerste mensen gingen naar hun werk en voerden een praatje met de chauffeur. Op de achtergrond de nasale stem van Eros Ramazzotti.

Ik herinner me het verlossende uithangbord van camping 'Paradise'. Een busdeur die opende, een iglotent in het vroege ochtendlicht en allesvergetende slaap.

Ik herinner me het afscheid van ons verblijf in camping 'Paradise'. We sloegen een praatje met de oudere eigenares. Omringd door bloemen zat ze aan een tafeltje naast haar huisje dat eveneens dienst deed als receptie. Op de achtergrond het ruisen van de zee. Een paradijs op aarde.

Ik herinner me het havenstadje Milazzo, in het noorden van Sicilië. Bestemming: Eolische Eilanden.

Ik herinner me de nacht aan de kaaien van Milazzo. Een straathond die ons vergezelde en de havenbewaker die opdook. We kookten ons avondmaal maar mochten er niet blijven slapen.

Ik herinner me dat we langs de kaaien dwaalden en een perfecte slaapplaats vonden tussen de beschutting van verschillende stapels houten balken.

Ik herinner me de geluiden van de nacht. Honden die blaften, krijsende katten, lallende stemmen en brekend glas.

Ik herinner me de morgen bij het ontwaken van de dag. Het kleine jachthaventje en het klotsen van het water tegen de kaai. De dauw op mijn slaapzak.

Ik herinner me de ongebondenheid van het zwerven en slapen in openlucht. Gelukzaligheid.

Ik herinner me de aangemeerde ferry naar het eiland Lipari. De geharde bootslui in oranje overalls die al roepend en lachend de trossen losten.

Ik herinner me de boottocht naar Lipari. Het bovendek, ronkende motors en de azuurblauwe zee.

Ik herinner me de drukte in de middeleeuwse steegjes van Lipari.

Ik herinner me de oude Amerikaanse toeriste die als vrijwilligster werkte bij een organisatie ter bestrijding van AIDS.

Ik herinner me de wandeling langs de oude vestingmuren boven de oude stad van Lipari.

Ik herinner me er de kerk van Sint-Bartholomeus en de klusjesman die me toegang bood tot afgesloten zalen met prachtige fresco's.

Ik herinner me de kleine jeugdherberg in een verderop gelegen baai.

Ik herinner me dat we de enige gasten waren die dag. We hadden de jeugdherberg helemaal voor onszelf.

Ik herinner me de gesprekken met de onthaalmedewerker. Doorheen het jaar werkte hij in een Milanese bank. Tijdens de zomermaanden hield hij mee de jeugdherberg open.

Ik herinner me het comfort van een bed na dagen op de grond te hebben geslapen.

Ik herinner me de avond aan de strandboulevard bij de jeugdherberg. Op een stenen muurtje dronken we onze biertjes van de kleine supermarkt om de hoek. Een straathond kwam ons gezelschap houden.

Ik herinner me het verlaten strand en de gekleurde parasols die wachtten op toeristen.

Ik herinner me de oude hoteleigenaar aan de haven van Lipari. Eeuwig wachtend op een aanmerende boot. Hij was ooit eens in België geweest. Bij het afscheid gaf hij me zijn visitekaartje. Het heeft nog jaren in mijn portefeuille rondgezworven.

Ik herinner me de beboste heuvels van het eiland Vulcano toen we de haven binnenvoeren.

Ik herinner me de bossen van Vulcano. We wilden er onze tent opslagen maar werden geplaagd door honderden muskieten.

Ik herinner me onze vlucht uit het bos. Achtervolgd door een zwerm hongerige muskieten bij valavond.

Ik herinner me de weg langs het bos. Als in een surrealistische droom stopte er een bestelwagentje met achter het stuur twee oosters geklede figuren. Ze brachten ons terug naar de haven waar ze hun waren verkochten op een toeristisch straatmarktje.

Ik herinner me onze opgezwollen muskietenbeten en de gesloten plaatselijke apotheek.

Ik herinner me de buurvrouw van de apotheek die ons een bundel palmbladeren gaf.

Ik herinner me de palmolie en z'n heilzame uitwerking.

Ik herinner me het uitstekende rotsplateau boven de haven van Vulcano waar we onze geïmproviseerde slaapplaats inrichtten.

Ik herinner me de volle maan en de sterrenpracht met uitzicht over de nachtelijke zee. Vrede.

Ik herinner me de vulkanische modderbaden en de zwavelgeur die weken later nog niet uit je kleren was getrokken.

Ik herinner me de epische bootreis naar Napoli.

Ik herinner de ondergaande zon boven de Eolische zee.

Ik herinner me onze passage voorbij het eiland Stromboli. Reizigers vergaloppeerden zich op het dek om een glimp van de actieve vulkaan waar te nemen.

Ik herinner me te slapen op de vloer van het benedendek terwijl de Italiaanse televisie verder kwetterde.

Ik herinner me het mistige Napels in de mystieke morgen. Napels zien en sterven.

Ik herinner me de volgepakte bussen van de Napolitaanse ochtendspits. Norse gezichten en werkmansleed.

Ik herinner me de chaos van Napels. Scooters, toeterende wagens, uitlaatgassen.

Ik herinner me de zoektocht naar onze jeugdherberg. We wandelden over een modderig voetpadje door een donkere autotunnel. De smog van de wagens was verstikkend. Plots de starende ogen van een rottend kattenkarkas. Er kwam licht aan het einde van de tunnel.

Ik herinner me de passant die ons vertelde dat de jeugdherberg aan de andere kant van de tunnel lag.

Ik herinner me de imposante jeugdherberg van Napels, gelegen op een heuvel boven de stad.

Ik herinner me de Oostduitser die in Wenen woonde. Hij had een Japanse vriendin, hield van elektronicamuziek en was op een technologiebeurs in Napels voor zijn werk.

Ik herinner me de Fransman die archeologie studeerde en Pompeii ging bezoeken.

Ik herinner me de prachtige Galleria Umberto I. Ik kocht er een aantal retrofoto's van Napels. Ze hingen nog lange tijd in mijn kamer te 'Onder den toren'.

Ik herinner me de avond in Napels en de inwoners die na hun werk kwamen rondslenteren in de dromerige binnenstad.

Ik herinner me de jazzmuziekwinkel waar de eigenaar ons een concert van To Rococo Rot aanraadde.

Ik herinner me de metro van Napels en zingende supporters op weg naar een wedstrijd.

Ik herinner me het concert van To Rococo Rot in een ondergrondse nachtclub van Napels.

Ik herinner me Engelse toeristen en de nachtelijke wirwar van steegjes in het oude stadscentrum van Napels. 

Ik herinner me de nachtbussen die niet naar onze jeugdherberg reden.

Ik herinner me de verlaten eindeloze baai van Napels in het oranje straatlicht.

Ik herinner me de straatprostituees aan het Castel Nuovo.

Ik herinner me de verkoper van het vismarktje die ons tevergeefs een lift wilde aanbieden tegen betaling.

Ik herinner me het brutale straatjongetje aan de Piazza del Plebiscito.

Ik herinner me de illegale kopie die ik kocht van de film 'The motorcycle diaries' bij een straatmarktje in een zijsteeg. Terug thuis bleek de film niet te werken.

Ik herinner me de overheerlijke pizza's voor 1€.

Ik herinner me de treinreis naar Pompeii. De Vesuvius op de achtergrond.

Ik herinner me de zigeunerfamilie die naast de weg naar Pompeii aan het bedelen was.

Ik herinner me de ruïnes van Pompeii en de geplaveide steegjes bij zonsondergang. De zon weerkaatsend op witte stenen.

Ik herinner me de binnentuinen van de mozaïeken paleizen.

Ik herinner me de volkse buurten van Pompeii.

Ik herinner me de gipsen lichamen van Pompeii. Slachtoffers van de dramatische vulkaanuitbarsting.

Ik herinner me de treinreis naar de eeuwige stad Rome. In de overvolle treincoupé kregen enkele geërgerde medereizigers wat Vulcano zand van onze bagage op het rek over zich heen gestrooid.

Ik herinner me Mc Donalds in het station van Roma Termini.

Ik herinner me de verstikkend warme metrotunnels van Rome.

Ik herinner me onze kennismaking met R. J. en F.. Allen onderweg naar de jeugdherberg.

Ik herinner me de grote slaapzaal waar we overnachtten in tegen de muur opgestelde stapelbedden.

Ik herinner me de oude Hawaïaan, op doorreis in Rome.

Ik herinner me R. J., de zelfverklaarde Rome gids. Nederlandse verkooppraatjes enzo.

Ik herinner me de duizenden Vespa's in de boulevards en het oorverdovende straatverkeer overdag.

Ik herinner me R. J. en zijn fotocamera: 'This is a very, very expensive camera.'

Ik herinner me de monumenten van Rome. Het Coloseum, de Ponte Sant'Angelo, de Trevifontein en het Pantheon bij nacht.

Ik herinner me de Sint-Pietersbasiliek. Binnen klonken er hemelse gregoriaanse gezangen die F. ontroerden.

Ik herinner me de beste ijsbar van Rome.

Ik herinner me 'Strangers in the night'. België, Nederland en Brazilië verenigd in de straten van Rome.

Ik herinner me het etentje aan het Pantheon en de gelegenheidsgitarist die verzoeknummers voor ons speelde op het plein.

Ik herinner me de taxirit naar onze jeugdherberg.

Ik herinner me de levendige gesprekken aan de voordeur van onze jeugdherberg met andere backpackers.

Ik herinner me het afscheid aan het station van Roma Termini. Een vereeuwigde groepsfoto.

Ik herinner me het weerzien met Pisa. Zoveel gebeurd sinds ons vertrek.

Ik herinner me de nachtelijke wandeling door de woonwijken van Pisa naar de luchthaven.

Ik herinner me de laatste nacht in Italië. Herinneringen ophalend aan een reis die m'n leven voorgoed had veranderd.

Ik herinner me de industriële skyline van Charleroi.

maandag 4 februari 2013

Dromen over Brazilië

Ik herinner me nog dat mijn moeder me vertelde: "Schrijf de conversatie die we vandaag hebben gehad ergens neer, en raadpleeg ze over twintig jaar nog eens terug. Kijk welke beslissing je uiteindelijk nam en wat je initiële bezwaren waren. Niets is onmogelijk en je moet altijd je hart volgen."

São Jorge, Chapada dos Veadeiros

De lach van Grilo - Brazilië



"Het gesjirp van de krekel en het gekletter van de regen komen door het donker tot mij als ritselende dromen uit mijn voorbije jeugd." Rabindranath Tagore

Ik herinner me nog de wijdse buitenwijken van Araguari. In een provinciestad in de binnenlanden van Minas Gerais lagen de straten te bakken onder de warme namiddagzon. We waren onderweg naar het huis van Grilo.

Bij aankomst waren kleine kinderen aan het spelen op het binnenerf en nieuwsgierig kwamen ze naar ons toe. Grilo was een oude man en lag in een bed in de hoek van een verduisterde woonkamer. Op de achtergrond speelde de TV terwijl zijn dochter aan het koken was in de bijkeuken.

Grilo had lepra gehad en grote delen van zijn armen en benen waren geamputeerd. Was het daarom dat de mensen uit de buurt hem krekel noemden?

Toen ik aan hem werd geïntroduceerd, lachte hij me met de meest hartelijke en tandeloze mond toe. Ik gaf hem een stevige hand bij zijn ellebogen en hij huilde van emotie. Hij zette zich recht op bed en begon languit met ons te praten. Zijn expressieve ogen verlichtten de hele kamer.

Onlangs hoorde ik dat Grilo is gestorven en ik denk gek genoeg nog vaak aan hem terug. 

zondag 3 februari 2013

Volterraio - Elba

Ik herinner me nog de oude, verweerde ruïne van Volterraio op het eiland Elba. Een rotspad bij Bagnaia slingerde de heuvels in en bracht je bij de laatste restanten van deze imposante vesting. Via een donkere uitsparing in de buitenmuur, beklom je een rotsige wand die toegang bood tot de verwilderde binnenplaats. Een afbrokkelende trap leidde naar de onbemande uitkijkposten, vanwaar je een prachtig zicht had over de azuurblauwe baai van Portoferraio. De bewoonde wereld leek vele eeuwen ver.


woensdag 5 december 2012

De Waarheid - Michael Palin

Michael Palin trok voor zijn reisreportages reeds ettelijke malen de wereld rond. Momenteel is hij op Canvas te bewonderen in zijn reisreeks over Brazilië. In zijn tweede roman 'De Waarheid' liet hij het reizen ditmaal over aan zijn protagonist, de 56-jarige schrijver Keith Mabbut.

Mabbut die net terugkomt van een teleurstellende opdracht op de Shetlandeilanden, heeft er een gesponsord boek geschreven over de geschiedenis van de plaatselijke olieterminal. Ontevreden met de manier waarop het boek tot stand kwam, voelt hij zich professioneel op een dood spoor. “Als iemand van de school voor journalistiek had gezegd dat een oliemaatschappij mij tegen m'n zestigste zou bedanken omdat ik ze positief heb neergezet, had ik mijn opleiding eraan gegeven en was ik WC's gaan schoonmaken.”

Nostalgisch denkt hij terug aan zijn dagen als onafhankelijk milieujournalist, toen hij een prijs in de wacht sleepte voor zijn onderzoek naar de illegale lozingspraktijken van een waterbedrijf. Na dit succes, sloten de deuren in het wereldje zich echter hermetisch. Nu leeft hij voornamelijk van freelance opdrachten in de bedrijfsjournalistiek en sporadisch redactiewerk.

Mabbut ontvangt daarenboven het nieuws dat zijn vrouw van hem wil scheiden en ligt totaal overhoop met zichzelf. Op een keerpunt in zijn leven wil hij terug aanknopen met zijn eerste liefde: fictie. Daarnaast neemt hij het besluit om voortaan een onafhankelijke, zelf uitgestippelde koers te varen. Net als hij op het punt staat om zijn ultieme roman te schrijven over de geschiedenis van de mensheid, ontvangt hij een onverwacht telefoontje van zijn literaire agent Silla...

Een onwaarschijnlijk aanbod

Hij krijgt van uitgeverij Urgent Books het onwaarschijnlijke aanbod om de autobiografie te schrijven van Hamish Melville. Deze legendarische milieuactivist wil nooit geïnterviewd worden en mijdt sinds jaren elke vorm van publiciteit. CEO Ron Latham belooft hem een royale verloning als hij het boek in zes maanden weet te voltooien. Ondanks zijn aanvankelijke weigerachtigheid tegenover het project en zijn twijfels bij de figuur van Ron Latham, besluit Mabbut toch op het voorstel in te gaan.

Hij reist naar India waar Hamish Melville volgens welingelichte bronnen verblijft. Mabbut komt hem op het spoor, maar wordt in de jungle ontvoerd door Maoïstische rebellen. Als bij wonder wordt hij van de dood gered door niemand minder dan Melville. Mabbut raakt nauw betrokken bij diens protestactie tegen Astramex, een internationale mijnbouwcorporatie die het land van de plaatselijke bevolking bedreigt. Beetje bij beetje weet hij tot Melville door te dringen en brengt hij het boek tot een goed einde.

Terug in Londen is Ron Latham van Urgent Books echter minder tevreden met het geleverde resultaat en vraagt een aantal aanpassingen aan het boek. Plotseling valt het doek en komt Mabbut terecht in een web van intriges en manipulatie.

Onvervulde idealen

'De Waarheid' is een vlot geschreven boek en zit boordevol gevatte humor. Michael Palin gebruikt zijn jarenlange reiservaringen in de mooie beschrijvingen van het Indische landschap. Het is eveneens een maatschappijkritiek die de milieuproblematiek en de teloorgang van onafhankelijke verslaggeving in de kijker plaatst.

Palin beschrijft hoe mensen die sinds honderden jaren op dezelfde traditionele manier hebben geleefd, door een internationaal concern gedwongen worden hun land te verlaten. Door de mijnbouw wordt onder meer het water vervuild en verdwijnen irrigatiekanalen die ganse landbouwgebieden van water voorzien. De bevolking is niet opgewassen tegen deze machtige organisatie en verliest zo haar eigenheid en leefwijze voor het grote geldgewin.

“Kunnen ze tegengehouden worden?” vraagt Mabbut aan één van de actievoerders. “Iedereen doet zijn mond open, iedereen roept, maar daarna krijgt iedereen een school of een huis of een telefoon. Dus doet iedereen niets. Er staat maar één man aan onze kant, mister Keith! Maar één man voor wie Astramex bang is. Dat zult u nog wel zien.”

Hamish Melville geeft de plaatselijke bevolking een stem waarbij deze eenvoudige mensen toch een vuist kunnen maken.

Ik leefde meteen mee met het hoofdpersonage Keith Mabbut. Palin portretteert hem als een geromantiseerde einzelgänger, die in een gedigitaliseerde wereld nog steeds met een blocnote op pad gaat. Hij gaat enthousiast op zoek naar de waarheid achter de figuur van Hamish Melville, maar is vooral op zoek naar zichzelf. Het is een boek over onvervulde idealen en de universele zoektocht naar de waarheid.

Michael Palin, De WaarheidAmbo/Anthos Uitgevers, Amsterdam, 2012, 336 p.

(op 3 januari 2013 ook verschenen op DeWereldMorgen.be)

woensdag 12 september 2012

De Mechelse Dossinkazerne: Wachtkamer van de dood

Voor de Nazi’s was de Kazerne Dossin in Mechelen een verzamelkamp voor joden. Vanaf de zomer van 1942 werden zij er samengebracht om hen op efficiënte wijze te deporteren naar het oosten. Naar concentratiekampen zoals Auschwitz en Birkenau. De Kazerne Dossin werd daarom ook de wachtkamer van de dood genoemd. Joden dienden er tijdelijk te wachten op hun reis naar het ongewisse.

“Wanneer men toekwam, werd men samen met een honderdtal anderen te slapen gelegd in grote slaapzalen", zegt Marjan Verplancke, gids in de Kazerne Dossin. “Men sliep op de grond of op strozakken. Mannen, vrouwen en kinderen dienden er tweeëntwintig uur van een dag door te brengen. Twee uur per dag mocht men op de binnenkoer een soort van gymnastiek beoefenen. In het begin verbleven de gevangenen hier maar enkele dagen en werden dan meteen gedeporteerd naar Auschwitz."

“Er waren ook ateliers waar men tewerkgesteld kon worden. Daar werkten vooral Belgische gevangenen omdat zij niet meteen gedeporteerd werden. Zo was er bijvoorbeeld een schoenmaker en een schilder. Die laatste schilderde de nummerkaartjes van de gevangenen. Over het algemeen verbleef men hier echter zonder enige vorm van activiteit, wachtend op de volgende trein.”

Tussen vier muren
Waarom werd de Kazerne Dossin in Mechelen als verzamelpunt gekozen? “Mechelen is een stad die pal tussen Antwerpen en Brussel ligt en uitgerekend daar woonden destijds de meeste joden in België. Qua architectuur bleek de Kazerne Dossin ook heel geschikt voor de Nazi’s. Gevangenen konden hier heel moeilijk ontsnappen en bijna niemand kon binnenkijken. Daarom waren de inwoners van Mechelen maar matig op de hoogte van wat er gebeurde. Bovendien lag er hier vroeger ook een spoorlijn. Zo konden de joden gemakkelijk worden weggevoerd. Men werd omringd door een haag SS’ers, zodat niemand zag wat er gebeurde, en stapte op de trein."

De joden werden in twee fasen overtuigd om naar de Kazerne Dossin te komen. In het begin werd een list toegepast. “Er werd een bevel tot tewerkstelling aangemaakt en men werd ‘uitgenodigd’ om te gaan werken in het oosten. Velen beeldden zich daarbij in dat ze moesten gaan werken in een Duitse fabriek of op het land. Eigenlijk niet zo vreemd, want ook niet-joden werden verplicht om daar te gaan werken. De bevelen werden aangemaakt door de Nazi’s en werden door de jodenraad, de vereniging voor joden in België, verspreid met een begeleidende brief erbij te gehoorzamen om erger leed te vermijden. 3.900 mensen zijn met zo’n bevel naar de Kazerne Dossin gekomen. Er werden echter in totaal 12.000 bevelen verdeeld. Er was dus maar een minderheid die op deze oproep inging."

In een volgende fase startten de Nazi’s met razzia’s. "Men werd met geweld uit zijn huis gesleept en van bed gelicht. Taferelen die we kennen uit films en ook in België plaatsvonden. Vooral in Antwerpen, omdat de bezetter daar de actieve steun van de Antwerpse politie genoot. In Brussel weigerde de politie mee te werken en zijn er geen razzia’s georganiseerd. Op die manier werd iedereen naar Mechelen gebracht.”

Wanneer men aankwam, moest men wachten tot er zich duizend mensen in de kazerne bevonden. Dan vertrok er een nieuw konvooi. “In de praktijk was dat meestal een paar dagen. Maar naarmate de oorlog vorderde en er zich meer joden verstopten, was het veel moeilijker voor de Nazi’s om dat getal rond te krijgen. Daarom verbleven de joden hier veel langer. Men moest zich bij een receptie aanmelden en werd op een vreselijk vernederende manier gefouilleerd. Daarbij moest men al zijn bezittingen afstaan, van persoonlijke documenten tot de minste briefkaart of foto. Wij hebben deze tot op vandaag bewaard en mensen kunnen de bezittingen komen terugvragen.”

Ontsnappen uit de Kazerne Dossin was heel moeilijk. “Er is slechts één gevangene via het dak van het aanpalende Franciscanessenklooster kunnen vluchten. Als men werd opgepakt, werd men in een speciale cel geplaatst met een band rond de arm. Later werd men onmiddellijk op transport gezet. Een aantal kinderen is wel gered kunnen worden door de zusters van het Franciscanessenklooster. Aan de zusters werd gevraagd of zij op de kleinste kinderen wilden passen omdat ze het moreel naar beneden haalden. Later werden de kinderen samen met hun ouders gedeporteerd. In het begin gehoorzaamden de Franciscanessen. Daarna zijn ze begonnen met joodse kinderen achter te houden en niet meer terug te brengen. Via netwerken zijn er op deze wijze heel veel joodse kinderen gered.”

Na de oorlog
De Kazerne Dossin heeft dienst gedaan als verzamelpunt tot 4 september 1944. Van hieruit werden in totaal 25.257 Belgische joden en 351 zigeuners gedeporteerd. Slechts 1.207 van hen hebben het overleefd. Door de tand des tijds is er maar weinig bewaard gebleven. “Het is heel bizar dat mensen hier vlak na de oorlog nog hun legerdienst hebben gedaan. De Kazerne Dossin werd meteen opnieuw in gebruik genomen als legerkazerne. Velen van hen die het museum nu komen bezoeken, zeggen dat ze van niets wisten. Het werd allemaal een beetje doodgezwegen. Dat heeft veel te maken met de mentaliteit vlak na de oorlog. Men wilde doorgaan met het leven en de maatschappij heropbouwen. Daardoor is er weinig aan bescherming gedaan en werd de Kazerne Dossin pas vanaf de jaren negentig geherwaardeerd.”

In de Kazerne Dossin, omgevormd tot Hof van Habsburg, kan men tegenwoordig een appartement huren of kopen. “Het is bevreemdend. Toch is het goed dat de kazerne destijds deze woonfunctie kreeg. Anders was ze misschien al lang tegen de vlakte gegaan. Ik vind het echt verschrikkelijk wat er hier met de joden gebeurde tijdens WOII en kan alleen maar hopen dat zoiets nooit meer voorvalt. Daar proberen wij met het museum ons steentje toe bij te dragen."

Het joods museum voor deportatie en verzet wil een dubbele boodschap overbrengen. “Langs de ene kant willen we vertellen wat er met de Belgische joden gebeurde tijdens WO II en zoveel mogelijk materiaal daarover verzamelen. Anderzijds willen we ook een link leggen tussen dat historisch verhaal en het heden. We zijn ervan overtuigd dat er lessen kunnen getrokken worden uit wat er zich zestig jaar geleden afspeelde. Hoe we vandaag moeten vermijden dat dit opnieuw kan gebeuren. Daar spelen we op in tijdens de rondleiding. We proberen regelmatig verbanden te leggen met vandaag, naar actuele bewegingen die dezelfde idealen onderschrijven, en maken de bezoekers daar waakzaam voor.”

Meer info
Joods Museum van Deportatie en verzet
Goswin de Stassartstraat 153
2800 Mechelen
Tel: 015 29 06 60


vrijdag 10 augustus 2012

Jeugdjaren op papier

The town and the city
Jack Kerouac

Jean-Louis Lebris de Kerouac, beter gekend als Jack Kerouac, was een Amerikaans schrijver. Hij werd geboren in Lowell, Massachusetts op 12 maart 1922. Hij groeide op in een gezin waar de voertaal Frans was en leerde Engels toen hij eenmaal naar school ging. Hij was heel goed in American football en kreeg een beurs aangeboden voor de universiteit.
Kerouac ging naar New York, maar de universiteit interesseerde hem niet zo. Hier leerde hij enkele mensen kennen waarmee hij later de wereld zou rondreizen. Die ervaringen zou hij gebruiken voor zijn romans. Na een blessure en een ruzie met zijn footballcoach, stopte hij met zijn studies en had verschillende baantjes. Hij ging werken voor de Marine tijdens W.O. II en tussen zijn zeereizen door schreef hij in New York aan zijn debuutroman 'The town and the city' dat in 1950 werd uitgebracht. Het boek was geen verkoopsucces, maar gaf hem wel de status van nieuw aankomend talent.
Kerouac wilde het leven van de Amerikaanse reiziger vastleggen en ontwikkelde een spontane stijl van schrijven die de essentie van beweging probeerde vast te leggen in een oneindige stroom van gedachten en observaties. Zijn boek 'On the Road' is hier het beste voorbeeld van. Het volgt de reisavonturen van hem en zijn vrienden doorheen Amerika en Mexico. Hij schreef dit boek in minder dan drie weken op een enorme rol papier van meer dan veertig meter lang. Na publicatie werd het meteen een cultboek bij de Amerikaanse jeugd. Ongewild werd Kerouac van de ene op de andere dag de spreekbuis van een nieuwe generatie. 'The Beat Generation', die zijn levensstijl begon over te nemen, werd aangetrokken tot ontdekkingsreizen en het onbekende. Deze generatie zou uiteindelijk de hippiebeweging van de jaren zestig inspireren.
Op 21 oktober 1969 is Jack Kerouac op zevenenveertigjarige leeftijd overleden aan een hartaanval.

Leven onderweg
In zijn debuutroman 'The town and the city' pent hij zijn jeugdjaren op papier. Het verhaal volgt de familie Martin vanaf de jaren dertig tot vlak na W.O. II. Ze wonen in een klein stadje in het noorden van Amerika. De familie bestaat uit acht kinderen (vijf jongens en drie meisjes) die elk hun weg proberen te vinden in de wereld. Vele van de kinderen verlaten de kleine stad en voelen zich aangetrokken tot het leven van de grote stad. W.O. II rukt de gelukkige familie uit elkaar en het verhaal spits zich vanaf dan toe op de gedesillusioneerde achttienjarige Peter Martin. Hij geeft zijn universiteitsstudies op en wil zijn leven gaan leiden in de pure zin van het woord. Hij voelt zich aangetrokken tot een steeds veranderend Amerika en een wereld die hij zo graag wil ontdekken. Zo begint hij aan zijn leven onderweg:
On a higway on a rainy night in the summer of that year, by glistering waters of a river in a place not far from the lights of a town, among hills and river-bluffs that were like shadows, a big red truck stopped at the one-light junction. Peter Martin, in his black leather jacket, carrying the old canvas bag in which all his poor needments for a long journey were packed, got down from the truck.
"Don't worry about me," he cried, waving. "It's not raining hard at all. See? Just a drizzle, just a little drizzle. I'll be all right."
The driver of the truck, enshrouded in his high cab, sadly called out:"Well, I guess you'll be okay then. Remember what I told you now. Walk a quarter mile down the road , just follow the river, till you get to the railroad overpass. If it starts raining hard you can wait there. Then you come to the red lights at the big junction, and there you'll see the gas stations and the diners, and there's the main highway that'll take you right in. It goes over the bridge. Got that straight? Good luck to you man!" He shifted into gear and lumbered off the highway. And Peter was alone in the rainy night.
He was on the road again, traveling the continent westward, going off to further and further years, alone by the waters of life, alone, looking towards the lights of the river's cape, towards tapers burning warmly in the towns, looking down along the shore in remembrance of the dearness of his father and of all life. The heat-lightning glowed softly in the dark, and crowded treetop shores and wandering waters showed through shrouds of rain. When the railroad trains moaned, and river-winds blew, bringing echoes throught the vale, it was as if a wild hum of voices, the dear voices of everybody he had known, were crying:"Peter, Peter! Where are you going, Peter?" And a big soft gust of rain came down. He put up the collar of his jacket, and bowed his head, and hurried along.

Jack Kerouac, The town and the city, Penguin Books, London, 2000, p. 498-499

woensdag 23 mei 2012

Uitleven in reizen en schrijven

Joris Verbeure heeft al een leven van reizen achter de rug. Voor en naast zijn werk bij Wegwijzer trok hij de hele wereld rond. Tussen zijn vele reizen door woont hij in Brugge. Daar verplaatst hij zich meestal per fiets.

“Mijn passie voor reizen heb ik van mijn ouders meegekregen. In de zomer trokken wij steeds met een ganse bende vrienden naar Zwitserland. Weinig mensen gingen toen op reis. Zo heb ik beetje bij beetje de microbe te pakken gekregen. Als tiener van vijftien jaar was ik reeds alleen onderweg. Ik trok voor zeven weken met de fiets door Europa. De eindbestemming waren de Dolomieten in Italië. Thuis werd deze reis samen met mijn ouders voorbereid. Ik begrijp nog steeds niet dat ik dat toen van hen mocht. Het werd mijn eerste ontdekkingsreis waarbij ik in jeugdherbergen logeerde en onder bruggen sliep."


"Ik heb een sociale opleiding gevolgd, eigenlijk niet goed wetende waarom. Daarna heb ik een paar jaar in het onderwijs gestaan. Toch heeft het reizen en schrijven mij altijd meer geboeid. Al van heel vroeg begon ik mijn ervaringen op papier te zetten. Ik reisde een vijftal jaren de wereld rond, werkte als vrijwilliger in vluchtelingenkampen, ben leerkracht geweest in Pakistan en heb een jeugdherberg opengehouden in de Rocky Mountains. 23 jaar geleden ben ik bij Reiswijzer begonnen. Ik was erbij vanaf het begin en zag de organisatie groeien tot een klein bedrijf. Sindsdien kan ik mij uitleven in reizen en schrijven. Zo heb ik van mijn hobby uiteindelijk mijn beroep kunnen maken.”

Vrij voelen op reis
“Ik ben geëvolueerd in mijn idee over reizen. Toen ik jong was, wou ik de hele wereld zien. Tegenwoordig reis ik op een vastere manier. Ik ga naar landen die ik al ken, waarvan ik de taal spreek en de cultuur begrijp. Het avontuurlijke heeft wat moeten inboeten voor het inhoudelijke. Eigenlijk bezoek ik nog zelden bezienswaardigheden. De Guide Michelin wordt niet meegenomen op reis. Ik voel me namelijk ook enorm aangetrokken tot plaatsen waar je weinig toeristen zal zien, maar waar het toch heel interessant is. Ik probeer steeds een bepaald gebied en mensen te leren kennen. Portugal bezoek ik bijvoorbeeld erg graag. Ik spreek behoorlijk Portugees en heb er heel wat contacten. Dat is al een manier op zich om een land te betreden."

"Ik wil op een losse manier reizen. Dat is veel plezieriger.De meeste mensen vertrekken haast gestresseerd op reis. Zo’n reiziger ben ik niet. Volgende raad probeer ik steeds te geven. Vertrek en probeer niets op voorhand te plannen. Koop een ticket ergens naartoe en daarna zie je wel. Dan voel je jezelf vrij. Je hoeft daarvoor geen avontuurlijk type te zijn, iedereen kan dat. Reizen tot avontuur verheffen, heb ik altijd belachelijk gevonden. Je kan morgen naar Indonesië vertrekken zoals je naar Spanje zou gaan. Reizen is zo makkelijk geworden. Je hebt wereldreizigers die dat voorstellen als het grote avontuur, maar eigenlijk is dat iets heel gewoon. Overal zijn er mensen om je te helpen.”

Creatief reizen
“Je kunt ook thuis reizen. Reizen is een manier om de wereld te ontdekken. Als je gebeten bent door lectuur, kan je evenveel op reis gaan als iemand die dat in werkelijkheid doet. Je verplaatst je naar andere landen. Daarom is reizen veel meer dan je van thuis naar ergens verplaatsen, het is een geheel. Als ik toeristen ontmoet in Brugge en er een babbeltje mee sla, is dat eveneens een manier van de wereld ontdekken.

Eigenlijk moet reizen vooral tot stand komen op basis van een interesse. Ik vind dat bergafwaarts gaan. Je ziet meer en meer dat reizen puur commercieel wordt. Als je tegenwoordig in een bushokje staat, is de kans groot dat er een promotie naar een reisbestemming hangt. Heel veel mensen pikken daarop in, komen op hun reisbestemming en staan daar. Het zinvolle en leuke aan reizen kan volgens mij enkel als je daar iets van jezelf insteekt. Nu zijn er velen die een reis kopen zoals ze naar de bakker gaan. Een all-in pakket waarbij je niets meer hoeft te doen. Daar zit geen creativiteit meer in.”

Duurzaam reizen
“Iedereen moet op reis kunnen gaan. Laat zoveel mogelijk mensen de wereld rondtrekken en in contact treden met andere culturen. Dat heeft anderzijds tot gevolg dat we met velen onderweg zijn. Toch denk ik dat massatoerisme de authenticiteit van culturen niet aantast. Die wordt meer bepaald door de vrije markteconomie. De veranderingen in Zuid-Amerika hebben veel meer te maken met de economische invloed uit het westen dan het toerisme. Er zijn in de wereld meer elementen dan alleen het toerisme die maken dat de authenticiteit verdwijnt. Daarnaast is toerisme ook een kans voor ontwikkelingslanden om het beter te stellen. Laat ons met zijn allen naar Kenia gaan als de bevolking er beter van wordt. Het is een manier van ontwikkelingshulp. Jammer genoeg stroomt het geld nog altijd terug naar hier. Daarom moet je het massatoerisme niet tegengaan, maar wel de manier van reizen. Toerisme kan enorm veel teweeg brengen in de lokale gemeenschappen.”

Evoluties meemaken
“Als je vroeger bij mij thuis kwam, zou je denken dat je in een museum stond met souvenirs uit de hele wereld. Ik liet soms kistenvol overkomen naar huis. Ik heb ze allemaal verkocht. Je gaat bijna niets meer terugvinden in mijn interieur dat op reizen slaat. Ik breng ook geen klassieke souvenirs mee, wel veel boeken en muziek. Het gevaar met souvenirs bestaat dat je er herinneringen op gaat vastpinnen. Ik heb dat ook met foto’s. Je reizen worden gereduceerd tot een aantal beelden. Ik schrijf daarom heel veel van mijn reiservaringen neer."

"Zo keer ik na bepaalde tijd ook graag terug naar plaatsen. Je kunt dan vergelijken en terug kennis maken met iets wat je vroeger hebt beleefd. Portugal heb ik zien evolueren van een agrarische gemeenschap tot een moderne natie. Op twintig jaar tijd zijn er door de Europese Unie zoveel autowegen aangelegd dat het land werd kapot gemaakt. Evoluties meemaken is daarom heel interessant. Ik vraag me bijvoorbeeld af waarom er geen lifters meer langs de weg staan. Misschien omdat reizen goedkoper geworden is en er zo’n groot aanbod bestaat. Ik heb heel de wereld al liftend rondgereisd in en ongelofelijke ervaringen beleefd. In Noord-Amerika moet je gewoon liften. Amerikanen zijn zeer gastvrij. ’s Avonds zit je in de auto en vragen ze waar je gaat overnachten. Die nacht slaap je meestal bij hen thuis.”

Intens reizen
“Reizen heeft te maken met een bepaalde levenswijze. Je hebt mensen die alles rustig kunnen doen. Ik ben daar eigenlijk een beetje jaloers op. We hebben zo weinig tijd om het allemaal intens te ervaren. Ik probeer mijn reizen daarom in die sfeer te beleven. Een verre reis wil ik nog wel eens ondernemen als ik zeer veel tijd heb. Ik ga niet meer voor drie weken naar Indonesië of Mexico. Ook in Europa is er zoveel interessants te zien. Eén van de reizen die ik al lang wil ondernemen, is een fietstocht van Alaska naar Californië. Ik ga daar niet zolang meer mee wachten. Naast mijn bed ligt er al jaren een boek. Het beschrijft een fietsroute die dwars door de nationale parken van de Rocky Mountains loopt. Een traject met weinig gemotoriseerd verkeer. Je hebt er wel zo’n twee à drie maanden voor nodig. Daarom ben ik nu aan het uitbollen bij Wegwijzer zodat ik meer van die zaken kan doen.”

Meer info:
Joris Verbeure schreef volgend boek over zijn favoriete reisbestemming:

dinsdag 19 april 2011

Caro Diario: Het Italië van Nanni Moretti

Als er één regisseur is die ik mateloos bewonder dan is het de Italiaan Nanni Moretti en vooral zijn semi-autobiografische film Caro Diario uit 1993. De film bestaat uit een drieluik waarin Moretti op luchtige en humoristische wijze zijn ergernissen en kanttekeningen op de Italiaanse maatschappij deelt in de vorm van een dagboek.

Met de Vespa door Rome
In het eerste deel rijdt Moretti op een Vespa door de buitenwijken van een zomers Rome op ondermeer de muziek van Leonard Cohen’s ‘I’m your man’.  Onderweg verwondert hij zich over de architectuur uit verschillende tijdperken, bestudeert hij de dagelijkse leefpatronen van de inwoners en  geeft hij zijn mening over de hedendaagse cinema uit Hollywood. Je gaat al rijdend mee op de associatieve gedachtegang van Moretti terwijl hij schijnbaar zonder doel de straten doorkruist. De confrontaties zijn bijwijlen bevreemdend en dat is ook zijn bedoeling. Moretti wil het beeld oproepen van een alleenstaande buitenstaander die op onderzoek gaat naar de drijfveer van de dingen die hij onderweg tegenkomt. Zo vraagt hij zich bij buitenkomst van een lokale bioscoop en het zien van de film Henry, portrait of a serial killer af wie hem deze film ooit heeft aangeprezen. In een hilarische scene confronteert hij de filmcriticus met zijn zelfgeschreven recensie.

Op de Eolische eilanden
Moretti reist in het tweede deel samen met een vriend af naar de Eolische eilanden. Daar wil hij in alle rust werken aan ideeën voor een nieuwe film gebaseerd op de gekke krantenartikelen die hij jarenlang heeft bijgehouden. Maar telkens komen ze obstakels tegen die hun rust verstoren en hen noodzaken verder te reizen. Moretti en zijn vriend worden tijdens hun reis geconfronteerd met zichzelf en hun onderdrukte kwelduivels.

In het derde deel keert Moretti terug naar Rome waar hij vruchteloos zoekt naar een remedie voor een onophoudelijke jeuk die hem reeds wekenlang teistert. Hierbij neemt hij de schaamteloze dokterspraktijken op de korrel die hij door eigen ervaring aan den lijve heeft ondervonden.

Verdwenen Italië
Het is duidelijk dat Moretti op nostalgische wijze zoekt naar een verdwenen Italië. Hij is een beginnende veertiger die zichzelf en zijn gedachtegoed trouw bleef terwijl Italië verderging. Van het verroeste gedenkteken op de plaats waar Pausolini vermoord werd, over de teloorgang van het buurtleven in bepaalde wijken door misleidende mediaberichten, tot zijn eigen leeftijdsgenoten die zich onzeker en schuldig door het leven verplaatsen. De film voelt echter nooit te zwaar aan door de relativerende en humoristische kwinkslagen die Moretti in de film verwerkt. Zo verwoordt hij via zijn dagboek op intieme wijze de stem van een ‘laatste’ authentieke overblijver van een voorbije generatie.

Filmfragment






vrijdag 15 april 2011

The mummy returns

In het Brusselse Jubelparkmuseum kan je sinds mensenheugenis de mummie van de borduurster Euphemia gaan bewonderen. Lange tijd bleven er vele vraagtekens bestaan rond deze belangrijke vondst uit de Oudheid. Mieke Van Raemdonck gaf onlangs een lezing waarin ze de mythe rond de borduurster doorprikt.


Mieke Van Raemdonck is conservator aan het museum en verantwoordelijk voor de verzamelingen Islam, Christelijke Kunst van het Oosten en Koptische Textiel. Zij gaf onlangs een lezing waarin ze de mythe rond de 'borduurster' Euphemia doorprikt.

Europees project
"Door een nieuw onderzoek dat paste in een cultureel project van de Europese Commissie, 'Clothing and Identity - New perspectives on textiles in the Roman Empire', werd de mummie in ere hersteld."

"Ons doel was de band tussen identiteit en kleding in de Romeinse tijd te bestuderen. We wilden nagaan waar en wanneer kleding gedragen werd. De mummie van de borduurster Euphemia was hiervoor uiterst belangrijk. Ze is onaangeroerd wat haar kleding betreft en op internationaal gebied van goudwaarde."

"De mummie werd aan het begin van de 20ste eeuw opgegraven in de stad Antinoë in Midden-Egypte. De opgravingen gebeurden er onder leiding van de Franse archeoloog A. Gayet en de vondsten van de campagne werden tentoongesteld in het Musée Guimet in Parijs. In 1901 werden ze verkocht op een Parijse veiling waar het Jubelparkmuseum de mummie kon aankopen."

Geen borduurster
"Een eerste vaststelling van het onderzoek toont aan dat de kleding geen borduurwerk bevat. In werkelijkheid gaat het om legwerk. Dit werd vastgesteld door hartjes die in het weefsel werden verwerkt. Bij borduren wordt een motief op een reeds bestaand weefsel geborduurd. Bij legwerk wordt er daarentegen met een gekleurde draad een motief in het weefsel verwerkt."

"Als kleurstof van de hartjes werd het keizerlijk purper gebruikt. De kleurstof is erg duur en wordt verkregen via rotting van purperslakken. Alleen de allerrijksten konden zich dit veroorloven en de motieven zijn klein om geld uit te sparen. De vrouw kwam daarom uit een heel rijk milieu."

"Gayet vermeldde in zijn notities dat hij bij de mummie een versleten lijkwade vond waarop hij de naam Euphemia kon ontwaren. Jammer genoeg hebben we die niet teruggevonden. We hebben dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat ze werkelijk zo heette."

"Het onderzoek toont verder dat de mummie vier tunica’s aanheeft. Eén tot de knieën, een andere tot de enkels, nog eentje met mouwen en een laatste die bestaat uit een mouwloos hemd."

"Bij de tunica met mouwen zien we dat die gaten heeft onder de oksels. Daar zijn de armen doorgestoken en de mouwen zijn op de armen gelegd. We hebben hiervoor twee verklaringen. Men heeft de armen na behandeling door de okselgaten getrokken omdat men moeite had ze door de mouwen te trekken. Of de mouwen werden zo gedragen. Op vroege afbeeldingen uit de islamcultuur zien we dat de mouwen vaak losjes langszij hangen.”

Datering van de mummie
“Gayet dateerde de mummie in de gnostische periode (ca 3de eeuw na Chr.) via gnostisch ivoor. We hebben ivoren voorwerpen gevonden,maar daarmee kunnen we de mummie niet dateren."

"In 1905 dook er tijdens een inventarisatie plots een munt op uit de 4de eeuw na Chr. waarmee de mummie opnieuw werd gedateerd. Aangezien Gayet er niet over spreekt, moeten we aannemen dat de munt er later is bijgehaald."

"Vandaag wordt de mummie op basis van de structuur en stijl van de tunica’s gedateerd aan het eind van de 5de tot 7de eeuw na Chr. De radiokoolstofdatering dateert ze tussen de 6de tot 7de eeuw na Chr."

"De kledingstukken die op haar liggen passen in deze datering. Het los textiel en omliggende objecten zijn van verschillende data en komen vermoedelijk uit andere graven van Antinoë.”


Jubelparkmusea


zondag 3 april 2011

Yoga en Brussel: Lezing

De menselijke maatschappij heeft me altijd mateloos geboeid. Hier zo’n dertig kilometer vandaan ligt een prachtige en kosmopolitische stad. Het kloppend hart van België en Europa: Brussel. Toen ik er tien jaar geleden journalistiek ging studeren, was ze een ware openbaring. Tal van musea en historische bezienswaardigheden wisselden elkaar af met panoramische uitzichten, parken, kronkelende straten en eindeloze boulevards. Ik hield ervan om tijdens vrije momenten rond te zwerven in Brussel en het multiculturele, dagdagelijkse leven van de verschillende wijken op te snuiven. Het werd een vertrouwde plaats waar ik een deel van mezelf  en de wereld probeerde te ontdekken.

Maar tegelijk ondervond ik toen dat Brussel ook een stad was met erg veel samenlevingsproblemen. Hoge werkloosheid onder de bevolking, tal van daklozen, veel criminaliteit en een gebrek aan goede huisvesting waren er slechts enkele. Voeg daarbij de aanhoudende taalstrubbelingen, de spanningen tussen de Brusselse leefgemeenschappen, het verval van de politieke macht en je krijgt als buitenstaander een niet zo fleurig beeld van de stad.

Onlangs las ik het boek ‘Sadhana of de realisatie van het leven’. Het werd geschreven door de Indiase schrijver Rabindranath Tagore. Hij leefde van 1861 tot 1941 en won als eerste Aziaat de Nobelprijs voor literatuur in 1913. Hij schreef vele filosofische en maatschappijkritische teksten waarin hij een voorkeur had voor het dagdagelijkse leven van de gewone man.

Verdeel en heers
‘Sadhana of de realisatie van het leven’, omvat een aantal lezingen die Tagore gaf aan zijn eigen studenten en later aan Harvard University. In één van de hoofdstukken heeft hij het over de relatie van het individu ten opzichte van het universum. Hij maakt hierin een vergelijking tussen het westen en India.

Tagore stelt dat de beschaving van Oud-Griekenland ontstond binnen stadsmuren. Die stadsmuren laten ook in moderne samenlevingen diepe sporen na in onze manier van denken. Het principe van verdeel en heers waarbij we onze veroveringen trachten te beschermen is weid verspreid.

We splitsen landen, godsdienst, talen, rassen, wetenschap, cultuur, mens en natuur. Het zorgt ervoor dat we achterdochtig zijn ten opzichte van alles wat zich achter onze verdedigingsmuren bevindt. Hierdoor is het erg moeilijk voor buitenstaanders om door deze barrières te breken.

Eén met de natuur
De Indische beschaving daarentegen ontstond volgens Tagore in de bossen. Daar was genoeg voedsel, water en natuurlijke bescherming. Zo ontstond er een harmonieuze band tussen mens en natuur. Later, toen India gecultiveerd raakte en er grote steden ontstonden, bleef men zijn inspiratie halen uit het simpele, harmonieuze leven dat de eerste stamgemeenschappen ambieerden.

Het westen lijkt er fier op te zijn dat het de natuur onder controle heeft. Alsof we in een vijandige wereld leven. In de stad kan de mens al zijn gedachten op een schijnbaar natuurlijke wijze richten op leven en werk. We beseffen daarbij niet dat de stad juist zorgt voor een verbreking tussen mens en natuur.

In India wordt de mens daarom als één geheel gezien met de natuur. Als onze omgeving vreemd voor ons zou zijn, hoe zouden we er dan mee kunnen communiceren? Het doel van de mens wordt er gelijkgesteld met dat van het universum.

In het westen wordt er echter een scheiding gemaakt tussen het leven van de mens en dat van de natuur. We onderscheiden enerzijds de mens en anderzijds het leven van de natuur dat zich openbaart via onder andere dieren, planten en bomen. Wanneer de mens zich evenwel buiten de natuur plaatst, ontstaat er een disharmonie. We proberen op allerlei artificiële manieren de balans te herstellen en falen telkens weer. Zo geven we uiteindelijk de maatschappij en de natuur de schuld van onze onvrede. De mens moet daarom volgens Tagore terug één worden en buiten zijn ommuringen treden. Alles wat hij nodig heeft, ligt er buiten.

Het leven is immens
Als in het westen het zelf over al het andere heerst, toont India daarin een andere visie. Daar ambieerde men geen wereldlijke macht. Er waren verschillende klasses, maar zelfs de koning keek op naar de rishi’s, de eigenlijke heersers. Zij die één geworden waren met het al. De verbinding met het al werd in India als ultieme doel van de mensheid beschouwd. Niet wereldlijk succes met al zijn zorgen en leed.

De kern of de kracht die in alles zit, zit ook in ons, de ziel. Totaal verenigd zijn in wetenschap, liefde, omgang met alle wezens en daardoor zichzelf realiseren in het al is de essentie van goedheid. Dat is het centrale thema van de Upanishads: Het leven is immens!

Deze eclectische boodschap tekende Rabindranath Tagore op aan het begin van de 20ste eeuw en wens ik eveneens toe aan alle inwoners van Brussel, Vlaanderen, Wallonië en de Belgische politiek.

zondag 24 oktober 2010

Tragiek versus mystiek

Land van beloften, vrouwen onder de islam
August Thiry

In ‘Land van beloften, vrouwen onder de islam’ kruipt August Thiry in de huid van de 'Lonesome traveler'. Zijn reis start in Batoemi aan de Georgische kust, loopt met een omweg via Iran verder langs Midjat in Zuidoost-Turkije en brengt hem uiteindelijk naar de Pakistaanse hoogten van het mystieke Hunza. Gebieden die op het eerste gezicht niets met elkaar gemeen hebben, maar schijn bedriegt. In drie verhalen vertelt Thiry de tragische lotgevallen van mensen die, geconfronteerd met culturele en maatschappelijke veranderingen, een onzekere toekomst tegemoet treden.



In ‘De Kleurenmenger van Batoemi’ hoopt Thiry het nostalgische Batoemi van Paustovski terug te vinden. De Russische schrijver leefde aan het begin van de vorige eeuw in deze kustplaats. Wat hij te zien krijgt is echter minder fraai. Van de vergane glorie onder het communistische regime blijft maar weinig over. Samen met de weduwe Warda zwerft hij door de straten van het troosteloze Batoemi en leert haar verhaal kennen. Het wedervaren van een gepensioneerde vrouw die dapper haar mannetje probeert te staan in het door corruptie geplaagde Batoemi waar niets meer is wat het ooit was.

‘Shlemans wrok’ brengt Thiry bij de Assyrische beweging Beth Nahrin die strijden voor een eigen identiteit in het Midden-Oosten. Hoe de uitgeweken zakenman Shleman alles opgeeft in Zwitserland na die ene dramatische gebeurtenis in zijn leven. Vanaf die dag zet hij zich dagelijks in voor een autonome Assyrische staat vanuit de Iraanse hoofdstad Teheran. Dit samen met de jonge Ilona. Zij kan als vrijgevochten vrouw van Asyrische afkomst maar moeilijk aarden in het fundamentalistische Iran. Het geluk van haar moeder die een zangcarrière over de landsgrenzen uitbouwde, heeft ze niet gehad. Stilaan ontvouwt Thiry het geheim van Shleman.

In ‘Het been van de draak’ probeert Thiry het Hunza van de Vlaamse Marjan te ontdekken. Zij begon in de bergvlakten van Noord-Pakistan een nieuw leven met haar man Hakim. De droom sloeg al snel om in een nachtmerrie nadat hun eerstgeborene een meisje bleek te zijn. Gedesillusioneerd door aloude islamtradities vluchtte ze terug naar België. Thiry doet haar heenreis nog één keer over.

August Thiry neemt je mee op een reis vol lyrische plaatsbeschrijvingen, mijmering en zelfbeschouwing. Met de nodige vooraf opgedane kennis trekt hij steeds weer de hort op. Deze weetjes laat hij doorheen het boek meermaals in watervallen op je los. Dat kan in het begin een beetje storend overkomen, maar geleidelijk wen je daar aan. Bovenal probeert Thiry zijn eigen waarheid te destilleren uit de vele indrukken die hij te verwerken krijgt. Hij is zoals hij het zelf verwoordt “de anonieme passant die alle tijd van de wereld heeft om het onbekende binnenland van de vertellers te exploreren.” Je gaat op reis met de eigenzinnige, koppige gedachtegang van de kritische onderzoeksjournalist. Alles wordt vanuit diens oogpunt beleefd.

‘Land van beloften, vrouwen onder de islam’ is reisliteratuur voor lezers die houden van de melancholische, lyrische schrijfstijl die August Thiry zichzelf eigen heeft gemaakt. Diegenen die houden van avontuurlijk reizen en graag de vooraf uitgestippelde routes verlaten. Een voorliefde voor de islamitische cultuur en het oosten is daarbij een voordeel maar zeker geen must. Een gezonde dosis interesse voor menselijke verhalen en een reeks historische feiten op de achtergrond des te meer.
Het perfecte boek om in gedachten op reis te gaan of voor de globetrotter die na het lezen zelf op pad gaat. Zo wordt de traditie van de 'Lonesome traveler' voortgezet en in ere gehouden.